Een generatie sociologen loopt naar de uitgang. Afscheid van Rineke van Daalen (2012)
Beste allemaal, lieve Rineke,
Een groep Amsterdamse sociologen neemt afscheid van een andere groep UvA-sociologen. Een netwerk scheurt in tweeën, de 65-plussers verlaten degenen die tussen de 35 en 55 zijn. In gesloten formatie wandelt een generatiecohort naar de uitgang: het begon, vijftien jaar geleden alweer, met Joop Goudsblom en Piet Nijhoff, toen volgden Paul ten H, Paul K., Ruud, Johannes en Leon, daarna Ali, Anneke, Emiel, Frits, Bert, Bram, Nico, en nu komen de hekkensluiters, onder wie Rineke, Gert, Ineke en ook ikzelf. Wij leefden in de tijd van de zeer lange universiteits-aanstellingen. Misschien dat die tijd nu achter de rug is, misschien ook niet; dat kunnen we nog niet voorzien. Eind jaren zestig wisten wij ook niet dat het zo zou lopen, dat we ons leven lang op deze plek zouden doorbrengen, ononderbroken in elkaars nabijheid, maar ja, zo is het dus gelopen.
Het is misschien wel een beetje bijzonder, zo’n collectief van leeftijdsgenoten, dat met zijn allen door het leven wandelt, geluk en narigheid met elkaar deelt, binnen het werk en daarbuiten. Rineke kende ik al in 1967, ik eerstejaars, zij tweedejaars. We hebben in 1970, met Christien en anderen, nog een projectgroepje opgericht, waarin we Mills en Marcuse lazen. We werden wetenschappelijk medewerker. We kochten allebei een huis, we stelden verbaasd vast dat we niet langer meer kinderen waren, maar volwassen mensen, van die lui met een hypotheek. We lieten elkaar stukken lezen, we werkten aan een proefschrift, we werkten aan een leerboek. En dan… ik zie ons nog zitten, Rineke en ik, in een café aan de Vijzelstraat en Rineke zei: Bart, ik ben zwanger. En die keer dat ik tegen Rineke zei: Lucas ligt in het ziekenhuis. En nu zijn de leden van dit netwerkje oud en ze hebben het over hun ziektes. We wisselen nieuws uit over onze moeders, die ineens zo sterfelijk blijken te zijn. Zo ontrollen zich levenslopen onder elkaars ogen en soms verwarren die zich zelfs eventjes in elkaar, als de geweien van vechtende elanden. Je kunt je eigen leven alleen maar beoordelen door het te vergelijken met de levens van anderen, je zoekt referentiegroepen. De leden van deze groep waren elkáárs referenten; in de afgelopen 45 jaar was ons hele léven peer reviewed. We bezochten elkaars huwelijken en later de huwelijksjubilea, maar vaak ook niet, omdat sommigen trouwen maar onzin vonden; de ene kreeg kinderen, de andere niet; de ene bleef levenslang bij de partner uit de studentenjaren, de andere trof zich aan in een pijnlijke scheiding. En zo zijn we door dit aardse bestaan heen gelopen, elkaar soms even ondersteunend als de weg oneffen was. Dan zei Rineke: er is nu toch zo’n prachtig liedje op de radio, Denis Denis van een zangeres die Blondie heet, nou, als dát punk is, dan ben ik ook punk! En als beloning voor die geweldige tip gaf ik Rineke in de winkel van Concerto een CD van Randy Newman, vanwege dat liedje over Karl Marx, waar je geweldig van opkikkert. En tussen deze twee momenten zitten dertig jaren.
Zo hebben we, 45 jaar lang, over dit, ons levenspad gelopen als een soort wandelclubje, voortdurend aanwezig in elkaars blikveld. Het beeld dat zich opdringt is dat van ons afdelingsuitje, waarbij we ieder jaar in juni door de duinen of over het strand wandelen. We wisten niet dat het zo zou lopen, maar zo zijn we dus gelopen. En als we nu, aan het einde van de dag, omzien, dan moet ons van het hart: wat was dát een móóie wandeling. Wat is het uiteindelijk toch eigenlijk wonderbaarlijk goed gelopen; wat hebben we geboft. En wat ging het snel. Het pad is gelopen, het pad is afgelopen. Het is afgelopen. Nou ja, voor vandaag dan, alleen maar voor vandaag, Rineke… Morgen is er weer een dag.
‘Een generatie sociologen loopt naar de uitgang’. Afscheidstoespraakje voor Rineke van Daalen op haar afscheidscongres De last van het verleden. Amsterdam, Piramidezaal, Atrium, 21 september 2012. Herdrukt in: Sociologisch Mokum. [Titel: ‘Afscheid’] Jaargang 2012-2013, nummer 1, september 2012. p. 37.