Berichten

Voor de onttovering. Over Max Weber en de kritiek op de verlichting (2013)

Het is een plattitude geworden dat er een relatie bestaat tussen het protestantse denken en de geest van het kapitalisme. Vaak wordt daar licht ironisch over gesproken: tsja, wij Nederlanders zijn nou eenmaal Calvinisten, handelaren van huis uit, zuinig op de centen. Wat minder mensen weten is dat het hier gaat om de gepopulariseerde versie van één van de beroemdste theorieën uit de sociologie. De Duitse socioloog Max Weber (1864-1920) schreef in 1905 en 1906 enkele artikelen over dit vermeende verband en die stukken werden in 1920 als boek gepubliceerd onder de titel: De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme.. Pas nú verschijnt de eerste Nederlandse vertaling van deze beroemde tekst. Mark Wildschut zorgde voor een knappe overzetting naar het Nederlands. Het boek verscheen een maand geleden bij uitgeverij Boom te Amsterdam.

Om die belangrijke gebeurtenis te vieren, organiseerde Filosofie Magazine op 17 december 2012 een bijeenkomst in De Rode Hoed in Amsterdam onder de titel ‘De koopman en de dominee’. Maarten Asscher, directeur van de Atheneum Boekwinkel, leidde de avond in en vervolgens werd er een discussie gevoerd tussen een econooom, een theoloog en een socioloog. De econoom was Arnoud Boot, hoogleraar corporate finance en financiële markten, de theoloog was Jacobine Geel, bekend als presentator bij de NCRV, en de socioloog was de emeritus hoogleraar in de sociologie, Johan Goudsblom.

Zo’n debat gaat al gauw alle kanten op. Men heeft het bij voorbeeld over de Nooreuropese Euro, ook wel genaamd de Neuro, en de Zuid Europese euro, de zogenaamde Zeuro. De crisis van de Euro is vooral een crisis van de Zeuro en niet van de Neuro. Zou dat nou misschien iets te maken kunnen hebben met het feit dat de Noordelijke landen een protestantse traditie hadden en de zuidelijke een katholieke? Mocht dat zo zijn, dan kan Weber ons helpen om te begrijpen waarom het Euro-project zo moeizaam verloopt.

Soms liepen de meningen uiteen, soms was iedereen het roerend met elkaar eens. Dat laatste leek het geval te zijn toen de discussie ging over de ambivalente houding die Weber innam tegenover het proces van rationalisering. Op pagina 136 van de Nederlandse vertaling schrijft Weber dat wij, moderne mensen, niet meer kunnen kiezen voor het moderne rationele kapitalisme, nee, wij worden geboren in deze imposante kosmos, waar de regels gelden van de mechanisch-machinale productie, of we het er nou mee eens zijn of niet. Dit is nu onherroepelijk onze levensstijl. In de zeventiende eeuw voelde die stijl aan als een jas die je kon aantrekken en desgewenst ook weer uit kon trekken, als je merkte dat hij je toch niet echt lekker zat, maar wie in deze tijd geboren wordt, treft zichzelf aan in een staalhard omhulsel. Ooit vertaalde een Amerikaanse Weber-expert dat stahlhartes gehäuse als een ijzeren kooi, een iron cage, en vreemd genoeg is die iron cage één van de beroemdste begrippen van Weber geworden, ook onder Nederlandse sociologen. Maar Mark Wildschut vertaalt wat er staat: het gaat hier om een omhulsel, een soort onafwerpbaar pantser, zo hard als staal. Daar zitten we nu dus in vast, we kunnen geen kant meer op.

Deze passages leken de aanwezigen aan te spreken. Weber had met vooruitziende blik gewezen op de gevaren van een te ver doorgeschoten rationaliseringsproces. De tover verdwijnt uit de wereld, de ijskoude poolvlakte die hij voorspelde, dat is de wereld waarin wij nu leven. Daarom ook voelen wij nu zo sterk de behoefte aan nieuwe vormen van spiritualiteit of zelfs mystiek.Weber had dat een eeuw geleden al voelen aankomen. De voortzetting van het proces dat hij aanduidde met de term Entzauberung, onttovering, bracht ons waar we nu zijn, een ontmenselijkt raderwerk, ontdaan van magie, ontbloot van mystiek, beroofd van de tover.

En toen gebeurde er iets verrassends. De socioloog Johan Goudsblom had zich kennelijk al een poosje zitten ergeren. Hij zei met enige opwinding in zijn stem dat die door sommigen zo gewenste terugkeer naar een betoverde wereld niet zonder gevaar was. Hij verwees daarbij naar een beroemd boek: De betoverde weereld, uit 1692. In dat boek bestrijdt de Nederlandse predikant en theoloog Balthasar Bekker, die leefde in de zeventiende eeuw, de gedachte dat er zoiets bestaat als hekserij; hij beschouwde de vervolging van heksen als een verschikkelijk soort bijgeloof. Voor Balthasar Bekker was de betoverde wereld een wereld waaraan we moeten proberen te ontkomen, een stelsel van betekenisgeving dat menselijk leed van het gruwelijkste soort produceert. Goudsblom vroeg zich af of diegenen die zich zulke zorgen maken over Webers Entzauberung werkelijk terug wilden keren naar die heerlijke oude wereld, waarin bejaarde dametjes werden verbrand of verdronken. Was de grote Max Weber in de passages die blijk geven van een dweperig terugverlangen naar de tover van de premoderne wereld niet vooral een kind van de romantiek? En konden we dat stukje Weber niet maar beter overslaan?

Terwijl Goudsblom die woorden uitsprak, bedacht ik hoe zeldzaam het in deze tijd is geworden dat iemand het, zonder allerlei voorbehouden te maken, opneemt voor de heldere idealen van de verlichting. Laten we nooit vergeten, dat die verlichting, naast heel veel andere dingen, ook onze bevrijding heeft bevorderd uit allerlei moorddadige vormen van bijgeloof. En ineens werd ik herinnerd aan die prachtige hymne aan de verlichting die Händel in 1740 componeerde, een duet op een tekst van Charles Jennens, geïnspireerd door enkele regels uit The Tempest van Shakespeare. As steals the morn upon the night and melts the shades away, so Truth does Fancy’s charm dissolve restoring intellectual day.., zoals het ochtendlicht de nacht steels besluipt, en de schaduwen weg doet smelten, zo laat de waarheid de betovering van de fantasie uiteen vallen en het licht van de rede terugkeren. Misschien zeggen we zulke dingen tegenwoordig niet meer vaak genoeg, maar je kunt ze natuurlijk ook zingen, zoals hier gebeurt, in dit schitterende duet van Händel, uitgevoerd door Mark Padmore en Lucy Crowe…

[hier het geluidsfragment, As steals the morn…]

‘Voor de onttovering’. Column, uitgesproken in het programma Swammerdam op het radiostation AmsterdamFM op zondag, 27 januari 2013.