Berichten

Mevrouw en meneer Zumpolle. Over seksuele voorlichting en pornografie. (2008)

Toen ik twaalf werd, gaven mijn ouders me met plechtige gezichten een klein boekje. Het heette Hoe groeien wij en het was geschreven door ‘dokter P. Peverelli’. Het staat nog steeds in mijn boekenkast. Ik las het op zondag 3 juli 1960 in één ruk uit en ik vond het niet erg interessant. Vlak voor het avondeten zei ik tegen mijn moeder dat ik alles wel zo ongeveer snapte, maar dat ik één bepaalde zin helemaal niet begreep. Op pagina 32 stond: ‘De man brengt daarbij het lid in de schede van de vrouw. Dan kan het zaad overvloeien’. Bij eerste lezing was wel heel kort een bepaald beeld voor mijn geestesoog verschenen, maar dat was te bizar om het niet direct te verwerpen. Toen ik mijn moeder die zin voorlas, werd ze vuurrood. Onmiddellijk begreep ik het. Dat vieze, waaraan ik heel even had gedacht, dat was dus écht hoe het ging. Ongelooflijk! Mijn vader en mijn moeder hadden dat dus ook gedaan. Mijn buurman, de vriendelijke meneer Zumpolle, die twaalf kinderen had, had dat dus twáálf keer gedaan. Met die aardige mevrouw Zumpolle! Ik ging daar nooit meer spelen.

Maar na enige tijd veranderde afschuw in fascinatie en vroeg ik me af hoe ze het nou eigenlijk deden. Liggend of staand, in de huiskamer of in de badkamer, lacherig (mevrouw Zumpolle was heel vrolijk) of juist met grote ernst, omdat het vervaardigen van een kind natuurlijk geen sinecure is.

De sociale wetenschappen ontwikkelen zich niet alleen doordat er steeds slimmere onderzoekstechnieken en theorieën worden bedacht, maar ook door het beschikbaar komen van nieuwe onderzoeksbronnen. Zo ontdekte Elias de bruikbaarheid van etikette-boeken en profiteren moderne onderzoekers van zelfhulp-boeken, dating-sites en vragenrubrieken in meisjesbladen. Daar is sinds kort een nieuwe bron bijgekomen.

Enkele weken geleden presenteerden twee Amsterdamse antropologie-studentes een onderzoekje naar de ophef rond de film Deep Throat. In de discussie na afloop vertelden andere studenten over een site die Youporn.com heette en die filmpjes bevatte die de toegewijde antropoloog zouden doen watertanden. De studenten vonden dat ik daar maar eens een kijkje moest nemen. Dat deed ik dus, mede met het oog op deze rubriek.

Aanvankelijk stelt de site teleur: je ziet er ranzige commerciële porno. Maar na wat speurwerk en het intypen van de juiste zoektermen, werd mijn aandacht getrokken door onhandige amateur-filmpjes, gemaakt door echtparen die hun eigen vrijpartijen hadden vastgelegd met een op het statief geschroefde videocamera of met een webcam. Het zijn slecht belichte, in beroerde beeld- en geluidskwaliteit opgenomen filmpjes, maar toch zijn ze interessant. Hier kan men zien hoe het er aan toegaat bij niet bijzonder aantrekkelijke of sexueel avontuurlijk ingestelde mensen, bij de mensen die je elke ochtend in de metro ziet.

Mij lijkt dit prachtig materiaal voor sociologen wier onderzoeks-specialisme de menselijke sexualiteit is. Tot nu toe wisten we alleen maar wat mensen in interviews zeiden dat ze deden, maar hier kun je sexueel gedrag op heterdaad betrappen. Mensen die bij hun liefdesspel niet alleen een videocamera op de schoorsteenmantel laten meedraaien, maar die de opgenomen beelden daarna ook nog eens op het internet zetten, vormen natuurlijk een heel uitzonderlijke groep – je moet oppassen als je op basis van dit materiaal probeert te generaliseren. Maar toch denk ik dat deze bron de nieuwsgierige Kinsey heel gelukkig zou hebben gemaakt.

En nee, anders dan mijn twaalfjarige voorganger vreesde, ziet het er helemaal niet onaangenaam uit. Het oogt wel een beetje onhandig en tamelijk saai, maar meestal ook erg lief. Het zijn beelden die je kunnen verzoenen met de menselijke soort, dus met jezelf.

En 48 jaar na het boekje van dokter P. Peverelli krijg ik een beetje antwoord op mijn vragen over mevrouw en meneer Zumpolle.

‘Mevrouw en meneer Zumpolle’. In: Facta, jaargang 16, nummer 3. oktober 2008 p. 23. Herdrukt in: Bart van Heerikhuizen, Multoblaadjes. Diemen: AMB, 2013. pp. 139-147.