Berichten

Sociologie studeren en de metro van Parijs (2007)

Vorig jaar was ik op vakantie in Parijs. Toen ik terug kwam moest ik meteen de eerstejaars toespreken op net zo’n introductiedag als deze. Ik had het toen over de metro van Parijs. Een paar weken geleden zei een student: dat verhaal moet je dit jaar weer vertellen op de introductiedag, want het is zo verschrikkelijk waar. Dus ik vertel het opnieuw, maar nu gesteund door een student die nu het tweede jaar ingaat en die zegt dat het heel erg waar is. Aanstaande vrijdag ga ik trouwens weer heel even, drie dagen lang, naar Parijs. Ik kom daar al vele jaren. In het begin snapte ik niets van die stad. Na een poosje kende ik allerlei wijkjes. Ik kende het gebied rond de hallen en het centre Beaubourg, ik kende het gebied rond het station Montparnasse, ik kende de straatjes rondom het Gare du Nord, waar de trein uit Amsterdam aankomt, ik kende de straten rondom Bastille waar ik vaak logeerde bij een vriend in de Rue de Lappe. Maar ik verkende de stad vanuit die Metrostations: Chatelet-les Halles, Montparnasse, Bastille, en ik had geen idee van het verband tussen die stukjes van Parijs die ik intussen vrij goed kende. Ik kende een aantal eilandjes binnen de stad Parijs, maar Parijs kende ik niet.. Maar ik bleef komen, jaar in jaar uit, ik wandelde veel, nam vaak de bus, fietste zelfs door de stad en toen begon ik te zien hoe al die eilandjes met elkaar verbonden waren, ik begon de topografie van de stad te snappen. Ik begreep hoe je vanaf het Gare du Nord door de Rue Saint Denis bij de Hallen komt, hoe je van de Hallen door de Marais naar Bastille loopt, ik ontdekte dat Montparnasse en de Hallen en het Gare du Nord op de Noord-Zuid-lijn liggen van Parijs, metro 4, de lijn Clignancourt-Porte d’ Orleans en dat er ook een Oost West lijn is die loopt van La Defense naar het kasteel van Vincennes. Als je dat assenkruis in je hoofd hebt, begin je de stad te beheersen. Zoiets heb je ook met sociologie. Sommigen van jullie weten iets over de charismatische leider, daarover lees je wel eens in de krant, anderen kennen het begrip referentiegroep, weer een ander heeft een vader die ooit kraker was en die heeft de theorie van Marx wel eens uitgelegd, weer een ander heeft op school wel eens een voordracht gehouden over het cultureel relativisme. Als wij jullie hier sociologie gaan geven, dan beseffen we dat jullie, zoals ieder goed opgevoed mens in deze samenleving, al allerlei stukjes van die sociologie kennen, van de selffulfilling prophecy tot het begrip cultureel kapitaal. Maar het zijn voor jullie nog buurten rond metrostations. Jullie hebben wat gedwaald in de straatjes rond dat station, maar jullie hebben nog niet op de fiets of te voet de hele stad verkend, je ziet de verbanden nog niet zo goed, de topografie, de ordening van het gebied. Daarom ook is de ondertitel van het boek samenlevingen: een verkenning van het terrein van de sociologie. Terreinverkenning, cartering, ordening aanbrengen, wegen aangeven in wat aanvankelijk nogal een jungle lijkt. En dat leidt ertoe dat je op een gegeven moment ineens denkt: ik snap hoe het in elkaar zit, ik begin overzicht te krijgen, ik kan me orienteren, ik zie ineens hoe je van de revolution of the rising expectations kunt fietsen naar de referentiegroepentheorie. En dan pas wordt sociologie echt leuk. En dat was nou precies wat die student tegen me zei na een jaar studie. Die zei: ik begin nu te fietsen door de stad; mij overkomt exact wat je me een jaar geleden had voorspeld.

Fragment uit een lezing voor de eerstejaars-studenten in de sociologie, uitgesproken in hun introductieweek op 29 augustus 2007