Berichten

De schellen van de ogen. Over Provo en Wilders (2010)

Marx kende het werk van Hegel door en door. Hij had als rechtenstudent in Berlijn bij de grote filosoof gelezen hoe de wereldgeest zich bewust wordt van zichzelf en hij vond dat aanvankelijk heel interessant. Maar toen hij zijn studententijd achter zich liet, nam Marx ook afstand van Hegel: hij vond dat speculeren over de ontwikkeling van de Geest meer en meer een soort spielerei voor Duitse professoren die daarmee vooral zichzelf willen étaleren als peilloos diepzinnige denkers. Maar wat Marx zijn leven lang interessant bleef vinden, was het mechanisme van groeiend zelfbewustzijn. Later in zijn werk kom je dat tegen als hij beschrijft hoe de klasse der fabrieksarbeiders zich bewust wordt van zichzelf. Deze transformatie van een Klasse an sich naar een Klasse für sich (een begrippenpaar dat hij – alweer – bij Hegel had opgepikt) is de vonk die het revolutionaire vuur doet oplaaien. Loonslaven die als een stoet van zombies naar de fabriek sjokken veranderen in opstandelingen: ineens beseffen ze dat ze lid zijn van een machtig sociaal collectief, dat ze gemeenschappelijke belangen hebben en vooral dat de belangen die ze met elkaar delen op geen enkele manier in overeenstemming zijn te brengen met de belangen van de bezitters der productiemiddelen.

Het probleem van Marx en van latere marxisten was dat veel arbeiders er anders over dachten. Marx was zelf afkomstig uit de deftige burgerij van Trier, zijn vader was de deken van de advocatenvereniging in die stad, Marx had keurig zijn rechtenstudie afgemaakt in Berlijn en hij was tot vreugde van de familie getrouwd met een meisje van adel. Waarom zouden arbeiders moeten geloven wat hen werd wijsgemaakt door een schilderachtige jurist met een door weinig academische economen serieus genomen uitbuitingstheorie?

In de jaren zestig werd ik zelf geconfronteerd met iets dat hier op lijkt. Ik schreef stukjes in een tijdschrift dat Provo heette.  Provo was de naam van een Amsterdamse beweging van opstandige jongeren, die de samenleving wilden veranderen. Provo was geen marxistische organisatie, die opkwam voor uitgebuite arbeiders. In het tijdschrift dat de Provo’s uitgaven werd, vooral door Roel van Duyn, vaak geschreven over het zogenaamde ‘klootjesvolk’. Daarmee werden mensen bedoeld, die de Telegraaf lezen, die op rechtse partijen stemmen, een afkeer hebben van ‘langharig werkschuw tuig’, en die helemaal niet nadenken over de dreigende nucleaire wereldoorlog, omdat hun belangstelling vooral uitgaat naar het aanschaffen van zo veel mogelijk dure consumptie-artikelen. Wat nooit werd uitgesproken door de scholieren en studenten die het blad Provo volschreven, was dat ze met dat klootjesvolk eigenlijk ook de arbeiders bedoelden. De leden van het klootjesvolk willen een grote televisie, een auto voor de deur, een staafmixer. Och, die staafmixer, wat was het verachtelijk om daarnaar te verlangen!

Maar deze grauwe conformisten konden wel degelijk in opstand komen. Daartoe moest hen dan wel eerst door ons, Provo’s, worden uitgelegd, hoezeer ze dag in dag uit in de luren werden gelegd. Ze waren, zonder dat zelf te beseffen, slachtoffer van een soort hersenspoeling door de overheid, de gelijkgeschakelde media en vooral ook door de specialisten van het moderne reclame-wezen. In het boek The Hidden Persuaders had Vance Packart uiteengezet hoe mensen, zonder dat ze het merkten, tot kooplustige consumptie-slaven werden gereduceerd. Robert Jasper Grootveld organiseerde happenings bij het Lieverdje, waar hij tekeer ging tegen De Hipperzweter, die ons allemaal in zijn macht heeft, en met dat rare woord bedoelde hij eigenlijk: de Hidden Persuader.

De marxisten en de provo’s vonden dus allebei dat je de mensen een handje moet helpen om tot het juiste inzicht te geraken. In het geval van Marx worden proletariërs door ideologie-specialisten die werken in dienst van de kapitalisten, gevangen gehouden in Vals Bewustzijn. In het geval van Provo waren het de reclame-jongens die een riant salaris verdienen door de de leden van ‘het klootjesvolk’ het gevoel te geven dat je niet meetelt als je niet bepaalde goederen bezit. Wie geen nylons van Nurdi draagt is geen echt vrouw en wie geen sigaretten van Hunter rookt is geen echte man. (Mick Jagger zong in die tijd in het nummer Satisfaction: ‘He can’t be a man, cause he doesn’t smoke the same cigarettes as me’… en nu ik toch tussen de haakjes bezig ben ook nog even dit: het beeld van Het Lieverdje aan het Spui was aan de gemeente Amsterdam geschonken door de Hunter sigarettenfabriek, kijk maar naar de plaquette die nog altijd op de sokkel zit…)

Hoewel Provo geen marxistische beweging was en juist in grote onmin leefde met de CPN, kun je toch bepaalde lijnen zien die lopen van het marxisme naar Provo. Het duidelijkste verband is te vinden in het late werk van de leden van de Frankfurter Schule, in het bijzonder het begrip ‘repressieve tolerantie’ dat Herbert Marcuse ijkte in zijn boek One Dimensional Man. Wat de marxist Marcuse schrijft over de manipuleerbaarheid van mensen in de moderne samenleving, staat dicht bij wat je kunt lezen in het blad Provo.

Maar hoe kun je nu die misleide mensen de schellen van de ogen doen vallen? Welke collectieve staar-operatie kan ervoor zorgen dat zij de wereld gaan zien zoals wij, de verlichte voorhoede, die zien? De provo’s gaven op die vraag het volgende antwoord, dat meteen ook hun merkwaardige naam verklaart: dat lukt je door te provoceren, door de autoriteiten te tarten, te treiteren, niet al te erg, maar met kleine, vreedzame plaagstootjes. De staat zal dan terugslaan op de enige manier die voor een staat mogelijk is, namelijk met een overmaat aan geweld. Zo reageert nu eenmaal de instantie die het monopolie bezit op de geweldsmiddelen: excessief. En als dan de half ingedutte burgerman op zijn gloednieuwe extra grote televisie ziet hoe schandalig gewelddadig die lieve provo’s worden bejegend, dan zal hij wakker schrikken uit zijn sluimer en ineens beseffen dat in onze samenleving eigenlijk iedereen, ook hijzelf, op brute wijze wordt onderdrukt. En dan zal hij daartegen in opstand komen.

Deze redenering lijkt op die van Marx. Als door arbeiders actie wordt gevoerd voor het bescheiden doel om de lengte van de arbeidsdag met een uurtje te bekorten en als dan de kranten berichten over hoe ordediensten, knokploegen, politie en leger zijn ingezet om vreedzaam demonstrerende fabrieksarbeiders het ziekenhuis in te rammen, dan wordt plotseling voor iedereen duidelijk hoe veel latent geweld er eigenlijk schuil gaat achter de tegenstelling tussen Kapitaal en Arbeid. Ook bij Marx zijn het betrekkelijk kleine protest-acties, die geweld kunnen uitlokken dat ineens iedereen doet wakker schrikken uit de opium- droom van vriendelijke klassen-harmonie.

Dit alles schoot me te binnen toen mijn collega Clemens den Olde me een video mailde waarin Geert Wilders, in zijn Berlijnse toespraak, citeerde uit het Communistisch Manifest, de beroemde tekst van Marx en Engels: ‘een spook waart door Europa, het spook van het communisme’. Wilders zegt dan: het is weer zo ver, opnieuw waart er een spook door Europa, maar deze keer is dat het spook van de radicale islam. Clemens wees me er op dat Wilders hier eigenlijk iets heel vreemds doet: hij ziet zichzelf als iemand die al heel vroeg waarschuwt voor het gevaar van de radicale islam, precies zoals Karl Marx dat deed toen hij al heel vroeg waarschuwde voor het gevaar van het communisme. Maar dat klopt niet: Marx was juist vóór dat communisme en in het communistisch manifest maakt hij zich vrolijk over al die kapitalisten en hun laffe bondgenoten, die nu als schoothondjes zitten de bibberen bij de gedachte aan het spook dat thans door Europa waart.

En toch is er inderdaad iets dat Marx, Provo en Geert Wilders gemeen hebben: het idee dat de meeste mensen ingedut zijn en dat we ze moeten wakker schudden door met kleine provocaties een gewelddadige tegenreactie uit te lokken. Volgens de PVV dreigt de  militante Islam Europa over te nemen. De autoriteiten gedragen zich als naieve dimmih’s, de burgers denken dat het zo’n vaart niet zal lopen, de media bewaren een angstig stilzwijgen, linkse partijen heulen met de vijand, rechtse partijen kijken de andere kant op. Hoe kunnen wij, PVV’ers, die eerder en beter dan anderen zien hoe verschrikkelijk deze dreiging is, het volk wakker schudden, hoe kunnen we de mensen de ogen openen, de verhullende sluier wegtrekken? Dat kan door die radicale moslims te provoceren. Maak een film die ze niet bevalt, zeg iets over kopvodden, schrijf iets over een Tsunami. Daarmee lok je felle, soms zelfs gewelddadige tegen-reacties uit. En door die reacties zullen de naïeve burgers vanzelf de schellen van de ogen vallen.

De grote tragedie van Marx en van alle marxisten, socialisten en communisten na hem is dat het eigenlijk nooit echt is gelukt om bij arbeiders dat spontane klassenbewustzijn te doen ontbranden. Noch de Commune van Parijs, noch de Russische revolutie, de Chinese revolutie of de Cubaanse revolutie was een opstand die voortkwam uit acties van klassenbewuste arbeiders. De opstand die misschien nog het dichtst in de buurt kwam van een marxistische revolutie was die van de Poolse havenarbeiders van Solidarnosc in 1981, maar die keerden zich nu juist tegen onderdrukkers die zich op het werk van Marx beriepen…

De grote tragedie van Provo was dat het klootjesvolk zich nooit iets gelegen heeft laten liggen aan het langharig werkschuw tuig en onbekommerd is doorgegaan met het aanschaffen van staafmixers.

Tot nu toe ziet het er naar uit dat Geert Wilders dit tragisch lot bespaard blijft. Hij is er in geslaagd om een grote en nog altijd groeiende groep mensen over te halen tot zijn zienswijze. Geformuleerd vanuit PVV-perspectief: het is hem gelukt om miljoenen mensen in Nederland en daarbuiten de schellen van de ogen te laten vallen. Bezie ik het succes van Wilders als oud-Provo, dan denk ik: hem lukt nu datgene waarvan wij in de jaren zestig alleen maar mochten dromen.

Soms pest ik de Bart van 17, die nog altijd in mij aanwezig is, door te denken: het is maar goed dat het klootjesvolk zich destijds niet op sleeptouw heeft laten nemen door de ideeën van die rare provo’s. Soms ook hoop ik dat Geert Wilders afstevent op een teleurstelling. Maar misschien is dat gewoon de kift.

‘De schellen van de ogen’. In: Sociologisch Mokum. Jaargang 14 (2010-2011), nummer 2, december 2010. pp. 38-39