Sociologie, prostitutie, het WK. Drie korte voordrachten voor de check je keuze bijeenkomst (2012)
Sociologie
Sociologie is de wetenschap van het menselijk samenleven. Sociologie gaat dus ook over de problemen die het menselijk samenleven oplevert, de vragen waarvoor het samenleven de samenlevenden stelt en over de manieren waarop ze proberen om die problemen op te lossen. Sommige problemen komen voort uit dat samenleven zelf.
Ik heb maar kort de tijd en daarom geef ik maar één voorbeeld: de file. Het is een beetje een raar voorbeeld, want ik ken geen enkele socioloog die zich bezig houdt met het probleem van de file. Sociologen denken na over relaties tussen autochtonen en allochtonen, over de teloorgang van de vakbeweging, over de redenen van de hoge echtscheidingscijfers, maar niet zo vaak over fileproblemen. Toch neem ik dat voorbeeld, want je kunt er goed mee uitleggen het in de sociologie om gaat.
Elke ochtend staan mensen in de file. Dat kost veel tijd, het is inefficient, dus het kost ons allemaal, belastingbetalers, veel geld. Het is slecht voor de economie, het is ook slecht voor het humeur, de totale hoeveelheid geluk neemt er door af. Wie zorgt er voor dat die mensen in die file staan, wie is de boosdoener? Het eerste antwoord is: dat zijn de mensen in de file zelf. Een Tsunami is veroorzaakt door de natuur, een rassenrel door racisten, maar die file wordt veroorzaakt door de collectiviteit van al die mensen in al die auto’s die in de file staan, ze doen het elkaar aan. Zij zijn het zelf die voor die file zorgen, bij voorbeeld door allemaal, precies op hetzelfde tijdstip, in een auto te gaan zitten en dan voor een verkeersinfarct te zorgen. Iedereen is slachtoffer, maar alle slachtoffers zijn met zijn allen ook de veroorzakers van het leed. Je zou dit een pervers systeem kunnen noemen: zonder het te willen, zonder het te bedoelen, zorgt een collectief van mensen voor een structuur waar ze allemaal nadeel van ondervinden. Dit is een goed voorbeeld van een soort samenhang waar sociologen vaak onderzoek naar doen, alleen is dit een beetje overgesimplificeerd. En de vraag is dan deze: hoe kun je de bindingen tussen de mensen zodanig herstructureren dat ze elkaar niet onbedoeld narigheid bezorgen?
Je kunt het ook ruimer zien. De overheid vertelt ons dat je niet een baan mag afwijzen omdat die een half uur autorijden van je huis vandaan is. Die overheid, dat zijn wij ook zelf, wij steunen als stemmers die vorm van automobiliteit. Dus die structuur van slaapsteden, vinexwijken en centra waar de arbeid wordt verricht, die hebben we ook zelf ontwikkeld, we waren erbij, het is het product van ons eigen handelen. Hoe meer echtscheidingen, des te meer auto’s op zondagmiddag op de weg met vaders die hun kinderen terug brengen naar mamma.
Betekent dat nou dat zo’n file onontkoombaar is? Elke ochtend zegt de nieuwlezer dat er zo veel kilometer file staat bij de Van Brienenoordbrug en wij hebben dat maar over ons heen te laten komen als een soort natuurramp? Nee, want het is geen natuurramp. Het is iets dat we elkaar aandoen en dus kunnen we er ook een oplossing voor vinden, anders dan voor een aardbeving of een tsunami. Maar het is toch nog heel lastig.
Hoe kun je files bestrijden? Bij voorbeeld door vanuit helicopters heel precies in kaart te brengen hoe en waar die files ontstaan en dan te gaan uitrekenen welke wegen er waar moeten worden aangelegd of verbreed om die files te voorkomen. Sommige mensen zullen zeggen: nog meer asfalt dus, daar ben ik tegen. Maar daar gaat het nu even niet om. Als mensen in onderlinge interactie structuren vormen waar ze zelf collectief het slachtoffer van worden, dan moet je dat netwerk met een soort helicopterblik bezien, onderzoeken hoe zo’n structuur in elkaar zit, en voorstellen doen over hoe je zo’n relatienetwerk zo kunt herorganiseren dat het tot minder pijn lijdt. Je zou bij voorbeeld het in een auto de weg op gaan tussen zeven en negen uur extra zwaar kunnen belasten. Je zou bedrijven kunnen aansporen om meer thuiswerk via de computer mogelijk te maken. Je zou ook het openbaar vervoer per bus of trein kunnen stimuleren met een extra financiele impuls.
Prostitutie
Ik werk deze maand precies veertig jaar bij de UvA en ik heb mijn leven lang gewerkt in gebouwen die liggen in postcodegebied 1012, aan de Oudezijds Achterburgwal, op enkele honderden meters afstand van het red light district. Ik zeg het in het Engels, want dat is de term die ook de Nederlandse toeristen gebruiken als ze me de weg naar de hoerenstraatjes vragen. Dat doen ze al veertig jaar lang in deze buurt en al veertig jaar vind ik het genant om een stel dronken Engelsen of drie vrolijke Franse meisjes de weg te wijzen naar de Wallen. Soms wijs ik ze expres de verkeerde kant op, do ist der Bahnhof.
Raar eigenlijk dat ik veertig jaar lang werkte op een plek die enkele honderden meters verwijderd was van een wereld waar ik vrijwel niets van weet. Zo sterk gesegregeerd is onze samenleving, ook ruimtelijk. Ik heb geen idee van de sociale werkelijkheid aan de overkant van de Oude Hoogstraat, die straat is een Berlijnse muur tussen de wereld van de wetenschap en de wereld van de seks. Maar soms loop ik er wel eens doorheen als ik snel naar het station wil. En dan zie ik dat het enorm is veranderd. Het was er altijd een harde, nare, kille, gewelddadige wereld, niks geen rode lampjes romantiek. Maar dat harde is erger geworden. Sociologen zouden meer studie moeten maken van deze wereld. Seks is in Nederland door sociologen wel onderzocht, maar slechts door een klein groepje specialisten. Ik heb een mooie studie van Lucie van Mens gelezen over hoerenlopers en daarvan heb ik onthouden dat dat heel andere mensen zijn dan ik dacht. Geen zielige mannen die geen vriendin kunnen krijgen. Vaak zijn ze er al mee begonnen toen ze tiener waren en al zijn ze getrouwd en huisvader, ze moeten zo nu en dan naar de hoeren. Het maakte op mij een tragische indruk. Hoeren zijn niet altijd zielig, hoerenlopers zijn dat wel, verdrietige mannetjes, losers. Eigenlijk vind ik dat je als socioloog terughoudend moet zijn met morele oordelen, maar ik ben geen prostitutie-onderzoeker, dus misschien mag ik toch wel bekennen, dat ik het geweldig zou vinden als we van de prostitutie af zouden kunnen komen. En misschien is dat mogelijk. In Japan maken ze mechanische hoeren, robots die seksueel functioneel zijn; als die het werk van de hoeren overnemen, dan hoeven er geen mensen meer tegen hun zin, alleen om het geld, seks te hebben, dan kan iedereen die dat wil zijn eigen computerized prostitute kopen. Na de personal computer de personal whore.
Oranje
Laatst hoorde ik een socioloog zeggen dat de oranjegekte iets is van de lagere maatschappelijke klasse, de laag opgeleide mensen die wonen in de oude arbeidersbuurten. Kijk maar naar waar al die vlaggetjes over de straat hangen: dat is in Asterdorp in Amsterdam Noord en niet in de Vondelstraat. De studenten in de zaal waren dat helemaal niet met hun professor eens, want ze waren zelf enorm enthousiast met het voetbal bezig en ze beschouwden zich niet als laag opgeleid. Ik denk dat het subtieler ligt. Enthousiasme voor het voetbal-festival brengt bijna iedereen tot elkaar, laag, midden, hoog, maar iedereen heeft zo zijn eigen manier van doen en misschien is het wel waar dat iemand die zijn hele huis oranje verft een grotere kans heeft om laag opgeleid te zijn. De hoog opgeleide voetbalfans scheppen tegenover elkaar op in kennis van de samenstelling van het team uit een minder bekend land. Je zou dit kunnen uitzoeken, het zijn empirische vragen.
Dat geldt ook voor de rol die gender speelt, man of vrouw. Meisjes zijn vaak net zo fanatiek als jongens in de voetbalgekte, maar toch op een andere manier. De jongens weten tussen welke twee spitsen van Griekenland de trainer een keuze moet maken en de meisjes vinden dat over het algemeen een beetje te veel detailkennis. De jongens staan zich voor op cultureel kapitaal dat de meisjes missen en dat geeft toch weer een soort machtsverhouding tussen man en vrouw. De jongens zullen het wel eens even aan hun vriendinnetje uitleggen. Is dat zo, versterkt die voetbalgekte sexe-specifieke rollen en vooroordelen? Alweer een mooie vraag om onderzoek naar te doen.
Heel interessant is het verband tussen koninginnedag en EK/WK. Bij heel wat mensen staat een kartonnen doos op zolder met oranje spullen erin en die doos komt de trap af op 30 april en die blijft beneden tot na het EK/WK. Koninginnedag is dan als het ware de generale repetitie voor het voetbal, of je zou ook kunnen zeggen, de officiele opening van het oranjeseizoen, lente, voorjaar, warmte, zon. Maar het kampioenschap is verder heel anders dan koninginnedag, het duurt langer, er zit opbouw in, het gaat naar steeds groter hoogte, net als de bolero van Ravel.
Laatst hoorde ik een antropoloog, Irene Stengs, uitleggen dat de kleur-sensatie belangrijker wordt. Voorafgaand aan sensation white lopen er grote groepen mensen door de stad die allemaal in het wit gekleed zijn en dat geeft ze een tof gevoel. De mensen zijn elkaars sensatie, met zijn allen vormen ze een witte massa, net als met die file, maar dan in het positieve. Of denk aan concerto in Rosso. Of denk aan zo’n trouwerij waarop je allemaal wordt gevraagd om in een bepaalde kleur te komen. Of denk aan pinkpop met al die hesjes en hoedjes. Zo kun je het ook zien: oranje als het feest van de oranje kleur, de lol om allemaal in dezelfde kleur te zijn.
Een heel interessante kwestie is waarom zo’n uitbarsting van oranjeliefde niet iedereen bij elkaar brengt. Er is altijd een groep mensen, die zich er heel erg nadrukkelijk buiten plaatst, die het allemaal vreselijk vindt. Dat er mensen zijn met weinig plezier in voetbal, met weinig aardigheid in hossen in het oranje, dat is logisch, ieder zijn voorkeur. Maar wat maakt dat die mensen niet alleen maar zeggen dat ze het niet zo leuk vinden, maar dat ze er echt van walgen? Dat zou ik nou graag uitgezocht willen zien. Waarom? Omdat ik het niet snap, het raadselachtig vind, en omdat ik zelf zo ben. Sociologie gaat ook om zelfkennis. Ik ga straks niet kijken. Ik hoop op dit moment heel erg dat Nederland gaat verliezen. Maar dat snap ik niet van mezelf en van mijn vrouw, mijn moeder, mijn zoon, mijn vriendennetwerk. Waarom misgunnen wij al die sympathieke voetballiefhebbers hun pleziertje? Het is geen elitairisme, geen snobisme, het is eerder een diep gevoel van bedreigdheid. We vrezen om in die grote zee van oranje solidariteit weggespoeld te zullen worden. Wat een bizarre angst, wat zit daar achter?
En dan is er de interessante rol van de commercie, Albert Heijn, Heineken, etc. Die spelen massaal op het voetbalgebeuren in. In hoeverre zijn de emoties die de mensen voelen oprecht en in hoeverre worden ze aangezet door die grote bedrijven die het moeten hebben van de omzet van bier en van chips. In hoeverre worden de voetbalfans gemanipuleerd, hoe authentiek zijn hun emoties?
In elk geval biedt het oranjegevoel een nieuwe vorm van sociale cohesie. En die doet denken aan religie. Godsdienstsociologen zeggen soms dat de voetbalrituelen een nieuwe vorm van religieusheid zijn in een seculariserende wereld. Dat is ook een interessante manier om ernaar te kijken.
‘Sociologie, prostitutie, het WereldKampioenschap voetbal’. Drie praatjes op de Check je keuze dag. Roeterseiland, Gebouw M, Amsterdam, 13 juni 2012.
Naschrift: Op de zogenaamde ‘Check je Keuze bijeenkomst’ krijgen middelbare scholieren een laatste kans om te controleren of ze werkelijk de juiste studierichting hebben gekozen. In dit geval waren er in de zaal docenten van vijf sociale wetenschappen die hun vak karakteriseerden: politicologie, culturele antropologie, sociale geografie, sociologie en algemene sociale wetenschappen. Ik was uitgenodigd voor het vak sociologie. Deze docenten kregen drie onderwerpen voorgelegd, waarover elk vanuit zijn of haar eigen discipline iets behartenswaardigs moet proberen te zeggen. Op 13 juni 2012 waren de drie thema’s, die de organisatie had bedacht: de eigen wetenschap (in mijn geval dus: sociologie); Prostitutie; de ‘oranjegekte’ rond het het WK voetbal.