Video in de collegezaal. Over videocolleges. (2007)
In 2006 zijn mijn dertig eerstejaars-colleges over sociologische theorie op video opgenomen. Elke week werden de colleges, soms nog dezelfde dag, geplaatst op Blackboard, de digitale leeromgeving van de Universiteit van Amsterdam. De ingeschreven studenten konden inloggen op die site en dan doorklikken naar een plek waar de colleges beluisterd en bekeken konden worden als streaming video.
Aanvankelijk wilde ik die colleges als ruw basismateriaal opnemen en zeker niet direct aan de studenten ter beschikking stellen. Ik wilde er teksten overheen projecteren, links maken, citaten inblenden, literatuurverwijzingen toevoegen, eigengemaakte filmpjes inplakken. Het opnemen van de hoorcolleges was een beginnetje. Maar de medewerkers van de ICT-afdeling bedachten dat het misschien leuk zou zijn om de opgenomen colleges alvast op Blackboard te zetten. Dat had onvoorziene gevolgen. De studenten gingen tot mijn verrassing massaal de colleges op Blackboard bekijken. Ze keken gedurende de collegeperiodes, maar vooral ook in de drie collegeloze weken voor het tentamen. Ze keken thuis, maar soms ook met een laptop op het strand. Ze keken alleen, ze keken met hun ouders, broertjes en zusjes, ze luisterden terwijl ze de afwas deden, ze keken met hun partner, soms zelfs vanuit hun bed.
Wat ik het meeste had gevreesd, gebeurde niet: de studenten bleven niet weg. Ook toen ze wisten dat ze alle colleges thuis konden horen en zien, bleven ze komen. Desgevraagd zeiden ze dat ze dat deden omdat het in de collegezaal toch persoonlijker is, omdat ze vragen konden stellen, omdat ze elkaar weer eens zagen, omdat het gezellig was. Ze gebruikten de streaming video als aanvulling, niet als vervanging. Studenten die het tentamen moesten herkansen meldden dat ze veel profijt hadden van het feit dat ze bij het voorbereiden van de herkansing de colleges nog een tweede keer konden volgen.
Inmiddels is dit experiment geëvalueerd. Ongeveer honderd studenten vulden de vragenlijst na afloop van het tentamen in. Ongeveer tachtig procent was positief of zeer positief over het gebruik van video in de collegezaal. Meer dan zestig procent was het zeer oneens met de stelling dat nu er video’s zijn de colleges wel kunnen worden afgeschaft. De vraag ‘Heb je de college-opnames wel eens aan niet-sociologie-studenten laten zien?’ werd door niet minder dan de helft van de studenten beantwoord met: ‘Ja’. Een meerderheid stemde in met de stelling: ‘De video-opnames waren nuttig bij het voorbereiden van het tentamen.’ Enkele individuele commentaren: ‘Het is een goede ondersteuning.’; ‘Ik mis de index functie.’; ‘Ook al blijft het beter om de colleges live bij te wonen, het is wel handig als je een keer niet kan.’; ‘Alles naluisteren werkt verhelderend, vooral als je je eigen aantekeningen niet meer snapt.’; ‘Ik vind het goed om thuis mensen te laten zien hoe het er aan toe gaat aan de universiteit.’; ‘Meneer van Heerikhuizen is veel te gefocussed op de camera.’; ‘Ik zet Bart op pauze om in het boek dingen op te zoeken, waardoor beter begrip ontstaat.’; ‘Gevaar is dat op het tentamen te gedetailleerde vragen worden gesteld, omdat de docent ervan uitgaat dat we alles drie keer hebben beluisterd.’; ‘Het is wel handig, maar als je alles moet terugkijken…pffff… is wel lang hoor.’
Er zijn nu al universiteiten in de Verenigde Staten waar standaard alle colleges worden opgenomen en op een besloten site op internet worden gezet. Die kant gaan wij ook op. Ik ben nu zelf bezig mijn tweedejaars-hoorcolleges sociologische theorie op te nemen. En wat betreft het extra materiaal dat ik er in wil plakken: in mijn mailbox verschijnen de eerste foto’s en video’s die studenten me sturen in de hoop dat ze een plaatsje zullen krijgen in de video van het college van volgend jaar.
‘Video in de collegezaal’. In: Facta, jaargang 15, nummer 1. maart 2007. p. 21.