Op naar 56-up. Over de beroemde Britse TV-reeks van Michael Apted (2006)
Nederlanders kijken meer dan drie uur per dag naar de televisie; waarschijnlijk zitten studenten in de sociologie daar flink boven. De ergste dief van hun tijd is de TV. Je merkt het in werkgroepjes: zelden wordt er gerefereerd aan een artikel, maar een groot deel van de studenten blijkt de avond tevoren te hebben gekeken naar Oprah of Doctor Phil. Een docent die in een college een verwijzing maakt naar Buffy the Vampire Slayer, ziet veel blijken van herkenning. Toen de laatste aflevering van Sex and the City voorbij was, schoten de tentamencijfers omhoog.
De studenten die het zo druk zeggen te hebben dat ze aan het bestuderen van de literatuur niet toe komen, zou ik graag adviseren: zet die TV bij het grof vuil! Dat levert je drie tot vijf extra uren op! Per dag!
Toch heeft de televisie juist de sociologisch geïnteresseerde kijker veel te bieden. Het mooiste sociologische programma van de laatste jaren is een Britse serie die wordt uitgezonden met tussenpozen van zeven jaar. In 1964 maakte het programma ‘World in Action’ een aflevering rond twaalf zevenjarige kinderen die afkomstige waren uit verschillende klassen. Het motto luidde: ‘Give me the child until he is seven and I will show you the man.’ De kijkers zagen interviews met deftige jongetjes en meisjes, die al precies wisten aan welk college in Oxford ze rechten zouden gaan studeren en met volkse kinderen, die zich geweldig verheugden op een carrière als huisvrouw of taxichauffeur. Enkele jaren later kwam iemand op het idee om diezelfde kinderen op 14-jarige leeftijd tot middelpunt van een vervolg-uitzending te maken onder de titel: ‘Seven plus seven’. De parmantige sjieke jochies van weleer bleken veranderd in mokkende pubers. De kijkers waren enthousiast en dus kwam er zeven jaar later, in 1977, een programma onder de naam 21-Up. En daarna volgden de afleveringen 28-, 35-, 42- en, in het jaar 2005, 49-Up. Het is telkens ontroerend om de deelnemers terug te zien. In de recentste aflevering werd het programma zelfs reflexief: de maker, filmregisseur Michael Apted, liet de 49-jarigen vertellen over hoe ze het vonden om elke zeven jaar deze invasie van hun privacy te moeten verdragen. Eén van de sjieke jongetjes uit 1964 zei als 49-jarige dat het voelde als het drinken van een bekertje gif, eens in de zeven jaar.
Het mooiste van het programma is dat het je iets laat zien dat moeilijk waarneembaar is: het verstrijken van de tijd. Je ziet de modes veranderen, je hoort zelfs hoe de taal verandert, alleen de klasseverschillen lijken onverwoestbaar. Het komt natuurlijk mede doordat de makers van meet af aan dat aspect hebben verkozen te benadrukken, maar toch is de conclusie onontkoombaar dat de klassemaatschappij nog altijd goed functioneert, zeker in Engeland.
Voor die sociologie-studenten die tegenwoordig steeds vaker zeggen dat het met de sociale ongelijkheid in ‘de moderniteit’ best wel meevalt, biedt zo’n serie stof ter overdenking. Nee, ze moeten hun televisietoestel toch nog maar even niet bij het grof vuil zetten.
‘Op naar 56-Up’. In: Facta, jaargang 14, nummer 1. maart 2006. p. 3.