Een brutaal mailtje

Hoi Bart, Dat vont ik nou niet bepaalt aardig van je, hoe je me uit je kamer in het Spinhuis werkte, terwijl ik toch heel netjes had aangeklopd. Zijn drie heren in pak met stropdas nou zo veel belangrijker voor jou dan een eenvaudig studentje? Ja, die Maagdenhuismannen tellen in deze teit waarin de topmanagers de baas zijn nou eenmaal meer mee dan iemandt die zijn master-scriptie aan het schrijven is. Ik wist natuurlijk wel dat het zo werkt, maar van jou viel het me toch best wel een beetje tegen, Bartje.

Je zij dat ik een afspraak had moeten maken, maar hoe kan dat nou als je er nooit bent? Als ik bij je aanklop ben je altijd ‘in bespreking’ of je staat net als ik je nodig heb ergens voor je klasje over ouwe sosiologenles te geven. (Make no mistake, old man: je weet dat ik je colleges altijd dope vont; dat heb ik je vaak genoeg gezegd, toch?) Je mailde me dat je op je spreekuur altijd beschikbaar bent, maar ik heb je nu al zeker hondert keer verteld dat ik nooit op maandag tussen twaalf en een langs kan komen, omdat het zoontje van mijn beste vriendin dan voetbalt en dat jog is niet vooruit te branden als hij mij niet langs de lijn ziet staan. Dus die kan ik echt niet laten zakken, dat begrijp jij best, je hebt zelf toch ook een zoon?

Nou ja, terzake. Bart!! GOED NIEUWS!!! Mijn skriptie is af!!!!! Hoera!!!!! Aanstaande maandag, 30 mei, ligt hij spik-en-span in je postvakje!!!! Denk ik.  Ja, het was een zware bevalling, bijna drie jaar heeft het alles bij elkaar geduurt. Ik durf er wat om te verwedden dat jij er helemaal geen vertrouwen meer in hadt, vooral ook omdat ik de afgelopen drie jaar niets van me heb laten horen. Je zal trouwens nog raar staan te kijken, want hij gaat helemaal niet meer over het onderwerp waar we in het begin tientallen keren over hebben zitten te brainstormen: de sociologische denkbeelden van Pimmetje. Dat leek me toen inderdaat vreselijk belangreik en interessant, maar uitijndelijk ben ik daar toch maar van afgestapt, ook al omdat Dik Pels alle krenten uit mijn pap had gehaalt. De scribtie die je nu in je postvak vint gaat over huiselijk geweld van Moslim-mannen. Om presizer te zijn: het beeld, de persepsie, die blanke atheïstische Amsterdamse sociologie-studenten hebben ván het huiselijk geweld van Moslim-mannen. Het is dus eigenlijk meer een diskoers-analieze. Zoals je je misschien herinnert heb ik een diepe afkeer van kwantitatieve methodes, die leveren alleen maar cijfertjes op die niemant iets zeggen (behalve dan de belastinginspecteur,J), dus het is natuurlijk een verkennende, eksploratieve studie geworden op grond van kwalitatieve gegevens, waarbij gebruik is gemaakt van de grounded theory methode. Ik vergelijk in mijn onderzoek vier eerstejaars studenten (twee mannen, twee vrouwen) uit de middenklasse met vier tweedejaars studenten (twee vrouwen, twee mannen) uit de hoogste klasse kwaa hun beeld van huiselijk geweld in Islamitische gezinnen. Ik heb dit onderzoek aangevuldt met krantenberigten over huiselijk gewelt en al die gegevens in een datamatrix gezet, zoals ik dat heb geleerd van meneer Droogleever en daarna getrianguleerd. Die acht kwalitatieve intervieuws duurden meer dan twee uur per stuk en ik heb alles opgenomen op tape en daarna letterlijk uitgetiept, met alle eh’s en zo er in, precies zoals we dat hebben geleert van meneer ten Have en meneer Nijhof, dus dat leverde zo’n 150 pagina’s op. Omdat ik vint dat je het materiaal voor zich moet laten spreken heb ik die 150 pagina’s in de skribsi opgenomen als appendix, dus het is nogal een pak papier dat je in je postvak zult aantreffen. Ik zou graag willen dat je niet alleen mijn tekst heel grondig zou willen lezen, maar vooral ook die bijlage met de interviews, want dat is toch, vint ik zelf dus, het beste deel.

De indeling van de skripsie ligt voor de handt: Voorwoord, inleiding, probleemstelling, theorie (Glaser en Strauss), methodologische verantwoording (waarom ik heb gekozen voor een exploratief onderzoek, hoe ik die tien studenten heb geselecteerdt – namelijk via de zogenaamde sneeuwbal-methode – , waarom ik een cassetterecorder heb gebruikt, hoe ik heb weten te voorkomen dat ze sociaal wenselijke antwoorden zouden geven), presentatie van het materiaal, interpretatie van de gevonden gegevens in het licht van de gebruikte theorie (Wouters over sex, Elias over gewelt,  Foucault over sex en gewelt), conclusie, aanbevelingen voor verder onderzoek, noten, bibliografie, en dan dus die appendix. Mijn broer werkt bij een reclamebureau en daar hebben ze echt een supermooie omslag voor me ontworpen. Voor nop!!! Ik wil niet opscheppen, maar die cover is wel het allermooiste van de scriptsi! Er zit ook een DVD bij, maar wat daar op staat bleift nog even een verassing.

Alles bij elkaar is de schripzie nu 3 hondert pagina’s geworden. Toch hoop ik dat je hem voor 1 juni gelezen kunt hebben. Ik besef dat het kort dag is als ik hem op 30 mei in je postvak leg, maar hij leest echt als een trein, een vriendin van me heeft hem in één avond uitgelezen en vond hem ‘dope’ (maar daar hoef jij je niks van aan te trekken, hoor) en je kunt de voetnoten eigenlijk wel overslaan. Sorry dat ik je zo’n snelle deadline opdraag, maar het probleem ligt niet bij mij, maar bij een mevrouw die in het Oost Indisch Huis werkt, een enorme bitch, die zo heel pietluttig roept van: ja… eh… 1 juni is eh… 1 juni en als ik de uitslag pas op 2 juni krijg… eh… dan kan je dus pas eind augustus afstuderen… En als je dan vraagt of er dan niet voor een keer misschien een tikkeltje royaler met de deadline kan worden omgegaan, gezien dit zeer uitzonderlijke crepeergeval, dan is het natuurlijk meteen zo van: Befeel iest Befeel. Het ligt dus niet aan mij, ik had het best gevonden als jij de uitslag pas op 10 juni had doorgegeven, maar dat schijnen die nazi bureaucraten hier dus weer niet goed te vinden. Dussss…

Je zal wel blij zijn dat ik je tussentijds niets heb laten lezen. Kost jou minder tijd en zo scoor jij toch mooi jouw puntjes voor het begeleiden van deze sripsi zonder dat het je moeite kost. Lekker mooi meegenomen toch? 😉 Ik heb de afgelopen drie jaar heel veel gehad aan de steun van mijn eerste begeleider, professor Cornelis O. Legiaal, die echt dag en nacht voor me klaar stond. Hij heeft de konsept versie nu helemaal gelezen en diepgaand met me doorgesproken en hij zegt dat het nu al zeker goed is voor een zeven en een half, maar als ik er nog wat aan doorwerk, dan vint hij het wel een acht waard, zegt hij. Maar hij zij wel dat hij hat gemerkt dat jij vaak nogal lullig bent met cijfers, ik geloof dat hij vond dat jij eigenlijk gewoon veels te lage sijfers geeft.  Dus je weet waar je je aan te houden hebt, Bartje! Meer dan een acht hoeft niet, hoor, want cum laude zit er toch niet meer in door die zes min die jij me drie jaar geleden hebt bezorgt bij ST2 en die me nog altijt agtervolgt. Daar heb ik nog altijd best wel een beetje de pest over in, hoor. Nou ja, je weet dus hoe je het goed kan maken. 🙂

Ik ben op dit moment heel erg druk bezig met alle weizigingen aan te brengen die Kees, prof. Legiaal dus, me heeft opgedragen (maar ik kan dat priegelige handschrift van hem niet goed lezen) en daarna moet mijn moeder het hele ding nog een keer helemaal doorlopen, om alle dt-fouten er uit te halen, want, je weet het, ik ben nu eenmaal geen kij in het spellen. Zelf vind ik het ijgenlijk te belachelijk voor woorden dat een docent een schriptsie beoordeelt op die stomme deetjes en teetjes in plaats van op de sociologische inhoudt, maar ik heb al eens eerder van jou meegemaakt dat jij dat zo verschrikkelijk belangrijk vint, dus mijn moeder zal haar best wel voor je doen, hoor, belooft = belooft. Maar het zou kunnen zijn dat je hem door al dat gezeik pas ontvangt op 31 mei, op zijn allerallerlaatst om vier uur, in je postvakje op de kamer van Frans. Maar je moet hoe dan ook Kees uiterlijk op 1 juni bellen over welk cijfer jullie geven en dat je dan het tentamenbriefje even naar die Befeel ist Befeel vrouw brengt, met daarop de handtekeningen van jou en van Kees en liefst dus ook die acht, hihi. Misschien moet je daarvoor wel even om die handtekening langs gaan met dat tentamenbriefje bij Kees thuis, want die meit de universiteit een beetje sinds dat akkevietje met die studente; hij woont in Amersfoort bij zijn nieuwe vriendin, wat volgens hem trouwens nogal een bitch schijnt te zijn.  Persoonlijk zou ik zeggen: neem de fiets, is ook goed voor je buikje. 🙂

Jeetjemina, zeg, wat een lang verhaal is dit nou weer geworden! Nou ja, je zult het ook wel aan mijn scriptie zien: ik ben nou eenmaal een beetje lang van stof. Rest me je nog maar één ding toe te wensen. Hééél veel leesplezier!

groetjes, doeidoei,

Sanne

 

‘Een brutaal mailtje’ In: Sociologisch Mokum, nummer 13. mei 2006. pp. 28-29