Herenweg 122, Heemstede, Holland. Over locatie en identiteit. (2014)
‘Lieve oma An, Hoe gaat het met U? Met mij gaat het goet.’ Ik was zes jaar en ik had nog maar net leren schrijven. Het moeilijkst vond ik het adresseren van de envelop met op de achterkant de trotse afzender. Toen dat was gelukt wist ik wie ik was en waar ik was: Bart van Heerikhuizen, Herenweg 122, Heemstede, Holland.
Op 25 april 2014 hebben mijn zus en ik het ouderlijk huis verkocht. In 2012 was onze moeder overleden, het kostte anderhalf jaar om op de kwakkelende huizenmarkt een koper te vinden. Toen het lukte, waren we opgelucht.
Herenweg 122, Heemstede. In de jaren dertig zagen de voorbijgangers hoe mijn grootvader, Cornelis van Heerikhuizen, leraar Engels aan een HBS in Amsterdam, onder de groene bureaulamp zijn lessen zat voor te bereiden. In de achterkamer op de eerste verdieping ben ik geboren op 10 mei 1948 om vier uur. In de voorkamer kwam enkele jaren later mijn zusje ter wereld. In dit huis: mijn eerste kinderledikantje (22 september 1948), mijn eerste woordjes (Pappa, Mma, Ond, Poes: mei 1949), mijn eerste stapjes (9 juni 1949). En later mijn eerste aanval van angst voor de dood, mijn eerste dagboek-notitie (‘Multoblaadjes’: 2 mei 1964), mijn eerste kennismaking met de seksualiteit. In de tuin sliep ik elk voorjaar onder de bloeiende appelbomen om mijn dubbeldaks tentje weer even uit te proberen voordat ik op kampeer-vakantie ging. Het huis was ook het décor van het verdriet rond de ouderlijke echtscheiding, Jimi Hendrix snoeihard over de stereo-boxjes, de oprichtingsvergadering van het tijdschrift Vraagteken in de zomer van 1965. In dit huis heb ik al mijn huiswerk gemaakt, ook toen ik in Amsterdam woonde en deze plek gebruikte om ver weg van hoofdstedelijke afleidingen tentamenstof te memoriseren en werkstukken te schrijven.
Vanuit deze woning begon ik me ruimtelijk te oriënteren. Op een plattegrond die ik op mijn achtste verjaardag kreeg, zag ik ons huis, onze straat, onze buurt. Ik herkende de Herenweg, die liep van Noord naar Zuid, van Haarlem naar Leiden, en de Zandvoortselaan die liep van Oost naar West, van het Spaarne naar de zee van Zandvoort, op die kaart zo blauw als de Méditerranée. Nog altijd associeer ik de windstreken met dat eerste assenkruis.
Toen onze moeder overleed, wisten mijn zusje en ik al vrij snel dat we geen van beiden zouden voldoen aan haar hartewens: ze wilde zo graag dat één van ons het huis aan de Herenweg zou gaan bewonen. We hebben er over geaarzeld, maar, zoals je dat tegenwoordig zegt: ‘het voelde niet goed’. En dus zat er niets anders op dan het huis te verkopen.
Dat is een heel gedoe met rondleidingen en kijkdagen en makelaars die zinnen uitspreken waar je geen touw aan vast kunt knopen. Het is vooral ook een zakelijke kwestie, waarbij je alle emoties zo veel mogelijk moet uitschakelen. Vandaar dat ik helemaal niet zag aankomen hoe ik me zou voelen na de verkoop, bij voorbeeld vandaag, 30 april. Hoe zeg je dat tegenwoordig ook alweer? ‘Het voelt niet goed’.
Al woon ik inmiddels drie keer zo lang in Amsterdam als in Heemstede, toch ben ik nooit een Amsterdammer geworden. Mijn kinderen, in de hoofdstad geboren en getogen, zijn echte Amsterdammers, ik heb hier veertig jaar gewerkt, ik vier in deze stad de Dodenherdenking, maar eigenlijk, eigenlijk woon ik in Heemstede. Ik had tot voor kort ook werkelijk een band met het huis aan de Herenweg: mijn moeder woonde er, ik kon er naar binnen lopen zonder te hoeven aanbellen. Nu is die verbinding verbroken. Dat doet meer pijn dan ik had verwacht. Want het blijft mijn huis. Dit is, om een wat mystieke uitdrukking van Cees Nooteboom te gebruiken, ‘waar ik over ga’.
En dit is waar de sociologie van het bouwen en wonen over gaat: het snijpunt van geografische locatie, cognitieve oriëntatie, sociale situering en psychische identiteit. Dit is waarover Jan-Willem Duijvendak schrijft in zijn werk over het thuisgevoel, maar het is vooral het onderwerp van de Amsterdamse stadssociologie van Johannes van der Weiden, Léon Deben en Ineke Teijmant. Vandaag dringt ten volle tot me door waar zij veertig jaar lang onderzoek naar deden, les over gaven en nog altijd over spreken en schrijven. Ik had het me nog niet eerder zo gerealiseerd, maar in zekere zin gaat hun onderzoeksprogramma over wat er gebeurt met een zesjarige als die voor het eerst op de achterkant van een envelop schrijft: Bart van Heerikhuizen, Herenweg 122, Heemstede, Holland.
‘Herenweg 122, Heemstede, Holland’. In: Judith Elshout, Bart van Heerikhuizen, Sabine Meier en Johannes van der Weiden (red.), Spannende plekken, een vriendenboek voor Ineke Teijmant. Amsterdam: De Driehoek, 2014. pp. 68-69.
ISBN: 978-94-90586-08-9. Het boekje is hier te bestellen: www.stichtingdriehoek.nl