Een tweesnijdend zwaard. Over plagiaatscanners (2011)

Eerstejaars-studenten begrijpen het soms niet. Waarom maken docenten zoveel ophef over een zo onbetekenend vergrijp als het overplakken van een paar zinnen uit Wikipedia? Op de middelbare school was dat toch de gewoonste zaak van de wereld? Natuurlijk, ook toen al werden leraren er kwaad om, je maakt er een slechte beurt mee, maar het is toch geen halszaak? Studenten hebben het heel erg druk, de studiestress is groot, en tsja, dan kies je wel eens voor de weg van de minste weerstand… Met verbazing ontdekken de eerstejaars dat hierover aan de universiteit niet lichtvaardig wordt gedacht. Citeren en parafraseren mag natuurlijk, maar als je er opzettelijk geen bronvermelding bij zet, dan ben je een dief. Plagiaat wordt gedefinieerd als frauduleus handelen, als een abjecte vorm van criminaliteit en je kunt voor zoiets voorgoed van de universiteit worden verwijderd.

Twee giechelende meisjes komen mijn werkkamer binnen. Ik heb ze betrapt. Ze hebben namelijk allebei precies hetzelfde werkstukje ingeleverd. Alleen de naam die er boven staat verschilt, voor de rest is de tekst identiek. Ik vraag me af waarom ze niet een beetje meer hun best hebben gedaan om hun misdrijf te verhullen. Dachten ze nou echt dat ik niet zou merken dat die twee papers woord voor woord hetzelfde zijn? Maar nee, dat is het niet. De twee studentes leggen met een stralende lach uit dat ze het hele weekend samen aan dat stuk hebben gewerkt. Het resultaat van hun arbeid was zozeer een collectief product geworden dat het ze juist wel eerlijk leek om er niet geforceerd twee versies van de maken, maar om hun eindproduct gewoon twee keer in te leveren, de ene kopie onder de naam van de ene, de andere onder de naam van de andere. Ze vinden het zelf eigenlijk erg voor de hand liggend. De gedachte is nooit bij ze opgekomen dat ik het niet zou ontdekken. Natuurlijk zou ik het merken en eigenlijk hadden ze verwacht dat ik het wel zou weten te waarderen: had ik er niet zelf in de werkgroep op aangedrongen dat ze zouden samenwerken? Nou dan! De sfeer in mijn kamertje wordt ijzig als ik zeg dat ik ze kan aanklagen bij de examencommissie en dat ze dan vervolgd kunnen worden wegens fraude en dat je voor zoiets op zijn minst een jaar geschorst wordt. Natuurlijk doe ik dat niet. Maar het zo vrolijk begonnen gesprekje eindigt in mineur: twee schatten van meisjes zijn zich echt kapot geschrokken. Toch heb ik liever dat ze in het eerste semester de stuipen op het lijf gejaagd krijgen, dan dat ze in het derde jaar uit de opleiding worden gezet.

Tegenwoordig zijn allerlei soorten overschrijverij veel gemakkelijker te ontdekken dan een jaar of tien geleden. We beschikken nu over speciale computerprogramma’s, zogenaamde ‘plagiaatscanners’, waar je de schriftelijke prestaties van de studenten doorheen haalt en die je dan precies kunnen vertellen of er passages in de tekst voorkomen die zijn geplagieerd. Is dat het geval, dan wordt er meteen bij aangegeven waar de gecopieerde teksten precies vandaan komen. Ephorus, Viper en Turnitin zijn bekende plagiaatscanners. Zo nu en dan blijkt een student stukken te hebben gejat van het internet. De straf voor zo’n vergrijp is stevig: de lichtste sanctie is dat je de hele module moet overdoen.

Waarom zijn we zo streng op dit punt? Dat is omdat plagiaat raakt aan het hart van de wetenschap. Als je niet zeker weet of hetgeen iemand publiceert wel echt van die auteur is, dan raakt het sociale proces dat we wetenschap noemen volslagen in de war. Pronken met andermans veren is niet alleen crimineel, het is een vorm van fraude die het wetenschappelijk bedrijf als zodanig in gevaar brengt. En dus treden we daartegen keihard en genadeloos op. Het is maar dat je het weet.

In maart van dit jaar moest in Duitsland een minister aftreden. Karl-Theodor Maria Nikolaus Johann Jacob Philipp Franz Joseph Sylvester Freiherr von und zu Guttenberg (ik heb deze naam overgeplakt uit Wikipedia; ik zeg het er maar eerlijk bij), geboren in 1971, minister van defensie in het kabinet van Angela Merkel, moest zijn functie opgeven, omdat hij plagiaat had gepleegd in het proefschrift waarop hij in 2007 summa cum laude aan de rechtenfaculteit was gepromoveerd. Ook zijn zetel in de bondsdag raakte hij kwijt. Een tragisch einde van een alom gerespecteerd CSU-politicus. Niet zo heel bijzonder, dit soort dingen komt vaker voor, ook in Nederland. Maar op 12 april meldden de kranten alweer een nieuw geval. Deze keer ging het om top-politica Silvana Koch-Mehrin, de voorzitster van de FDP-fractie in het Europese parlement, wier dissertatie stukken nogal wat overschrijf-passages bleek te bevatten. Op 11 mei stond in Die Zeit dat mevrouw Koch-Mehrin al haar functies had neergelegd en dat de universiteit van Heidelberg overwoog om haar de doctorstitel te ontnemen.

Wat is er in vredesnaam aan de hand dat de ene na de andere prominente Duitse politicus als fraudeur te kijk wordt gezet? Daarover las ik een intrigerend zinnetje in het eerste bericht over Koch-Mehrin: ‘De zaak is aan het licht gebracht door een groep zogeheten plagiaatjagers op het internet, die het wetenschappelijke werk van Duitse politici uitpluizen.’ Het blijkt te gaan om het Duitse online platform met de griezelige naam: Vroniplag Wiki. Op hun site staat deze tekst te lezen: we onderzoeken plagiaat in proefschriften, we zoeken helpers, iedereen kan meehelpen, meld je bij ons aan. Op de site worden nu alweer vier andere dissertaties genoemd van Duitse politici die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan plagiaat. In één geval zou maar liefst zestig procent zijn overgeschreven! De onderzoekers schrijven aan de voet van hun openingspagina dat het ze niet te doen is om het belasteren van politici. Ze beweren dat ze promotiecommissies willen ondersteunen in het garanderen van de kwaliteit van de in Duitsland verdedigde dissertaties. Dat klinkt me nou net iets te nobel.

Maar het verschijnsel isintrigerend: hier wordt tegenmacht ontwikkeld. Docenten kunnen het werk van studenten door een plagiaatscanner halen om te zien of ze frauderen, de baas kan de rapporten van zijn ambtenaren screenen, de hoofdredacteur kan zijn medewerkers op deze manier bij de les houden. Maar het omgekeerde is even goed mogelijk. De journalisten kunnen ook alle oude stukken van hun hoofdredacteur nog eens tegen het licht houden, de lagere ambtenaren kunnen de rapporten waarmee hun baas naar zijn huidige toppositie is opgestegen aan een overschrijf-controle onderwerpen en elke hoogleraar kan er nu op rekenen dat zijn studenten zijn proefschrift, leerboeken, congrespapers en artikelen zullen navlooien met behulp van state-of-the-art plagiaat-scanners. Behandelen wij onze studenten alsof het allemaal potentiële fraudeurs zijn? Dan kunnen zij ons ook zo behandelen. Ephorus is een tweesnijdend zwaard!

Daarbij doet zich nog iets bijzonders voor. De stukken die nu worden gescanned kunnen zijn geschreven in een tijd dat de auteur niet kon weten dat zijn stukken ooit nog eens zouden worden gedigitaliseerd. Wie in 1975 in een artikel enkele alinea’s overschreef uit een obscure Nieuw-Zeelandse dissertatie, in de vaste overtuiging dat nooit iemand hier achter zou komen, die moet zich nu ernstig zorgen maken. Want dat Nieuw-Zeelandse proefschrift wordt nu gedigitaliseerd, het Nederlandse proefschrift ook, en voor je het weet heeft Ephorus je bij de kladden. Het doet denken aan wat in Amerikaanse politie-series wordt genoemd: ‘cold case research’. Zoals je twintig jaar na dato een verkrachter kunt aanklagen (of juist de onschuld van een veroordeelde kunt bewijzen) op basis van DNA-onderzoek dat twee decennia geleden nog niet mogelijk was, zo kun je nu ook overschrijvers aanklagen, die veertig jaar geleden in hun engste nachtmerrie nog niet hadden kunnen verzinnen dat ze ooit zouden worden betrapt. Al is de leugen nog zo snel…

Studenten zijn niet de enige mensen die onder stress en tijdsdruk in de verleiding worden gebracht om gebruik te maken van de cut-and-paste mogelijkheid. Het zou me eigenlijk een beetje verbazen als sommige thans prominente geleerden niet ooit een keer voor die verleiding zouden zijn gezwicht. Het zal niet lang meer duren voordat ook in Nederland plagiaatjagers actief zullen worden die de proefschriften van de afgelopen decennia onder handen gaan nemen. Het worden nog spannende tijden.

‘Een tweesnijdend zwaard’. In: Sociologisch Mokum. Jaargang 14 (2010-2011), nummer 5, juni 2011. pp. 42-43.