Een los contactje. Over het verlies van privacy. (2012)
Het is een klein doosje; het past gemakkelijk in een binnenzak. Maar je kunt er één terabyte aan informatie op zetten. Op deze externe harde schijf past alle tekst uit een grote universiteitsbibliotheek. Ik kocht zo’n technisch wondertje voor 120 Euro en nog diezelfde dag stonden er alle notulen op van het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift sinds 1987, al mijn tentamens van de laatste kwart eeuw, maar ook alle sonates van Scarlatti, al mijn op video vastgelegde hoorcolleges en natuurlijk heel veel vakantiefilmpjes. En mijn dagboek. Daarin staan overwegingen, die het soms, zoals in dit geval, tot een column brengen, maar er staan ook persoonlijker notities in, geschreven voor geen andere lezer dan mijn verhoopte later ik.
Reeds na twee weken begon het apparaat te haperen. Het ene moment werkte het goed, het volgende moment deed het niets meer. Het probleem was snel duidelijk: duwde je het verbindingssnoertje naar boven, dat ging het controlelampje branden, duwde je het naar beneden, dan ging het lampje uit. In de jaren vijftig heette dat: ‘een los contactje’. Zuchtend pakte de oude electricien zijn soldeerbout, verbond de los geraakte draadjes en de radio speelde weer als vanouds. Maar zo gaat dat tegenwoordig niet meer.
Bij de firma Paradigit deden de heren achter de balie een vluchtige inspectie en gaven een vertrouwd klinkende diagnose: typisch geval van een los contactje. ‘Komt veel voor; de mensen gaan te ruw om met hun spullen.’ Met de USB-aansluiting mag je wel een beetje wringen, maar het kleine stekkertje aan de andere kant van het snoer moet met liefdevolle precisie in het doosje worden gestoken. Ik gaf toe dat ik er misschien niet zo zachtzinnig mee was omgegaan, maar bij Paradigit was dat geen probleem: dit viel onder de garantie.
En toen gebeurde er iets raars. De verkoper pakte een gloednieuw exemplaar van de plank en begon de plastic verpakking met een Stanley mes te bewerken. ‘Wat doet je nou? Ik krijg toch geen nieuwe schijf?’, vroeg ik. ‘Jawel’, zei de jongen, ‘die van U is toch stuk? Die repareren we niet meer, dat is veel te duur, die gooien we weg.’ ‘Nee’, riep ik, ‘dat wil ik niet, ik heb op die schijf mijn complete cd-collectie gekopieerd, alle vakantievideo’s staan er op en ook nog eens de notulen van het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift!’‘Al die bestanden hebt U toch thuis op Uw computer staan?’, zei de verkoper, ‘U hoeft ze alleen maar even opnieuw over te zetten op deze nieuwe schijf.’ Ik bleef me verzetten. Andere verkopers achter de balie gingen zich ermee bemoeien: stonden er soms dingen op die misschien een beetje risqué waren? Ik verzekerde ze blozend dat er niets op deze schijf stond waarvoor ik me zou moeten schamen, maar dat er wel erg persoonlijke dingen bij waren, die ik onmogelijk in deze winkel kon achterlaten. Toen kreeg ik de keuze: ofwel ik liet de oude kapotte schijf achter en dan kreeg ik een nieuwe, vers uit de verpakking, ofwel ik nam hem weer mee naar huis, maar dan kreeg ik dus ook geen nieuwe. ‘En echt, meneer, U moet ons vertrouwen, wij gaan heus niet op die schijf van U kijken, hij wordt nog deze week gesmolten en U ziet hem misschien terug als stoelpoot, hahaha’.
Ik koos eieren voor mijn geld. En nu ligt er dus bij Paradigit een harde schijf waarop alle correspondentie is te vinden over alle stukken die wel en die niet in het AST zijn verschenen, waarop al mijn ingekomen en uitgegane emails staan sinds 1999, waarop pijnlijke affaires rond benoemingen van hoogleraren zijn te vinden en ook de brieven aan mijn ex.
Dit verhaal is aan te vullen met tal van andere gruwelgeschiedenissen uit de wondere wereld van de digitale media en telkens is de conclusie onontkoombaar: we kunnen het misschien nog een beetje uitstellen, maar op de lange termijn is niets, helemaal niets meer geheim te houden. Wen er maar vast aan.
‘Een los contactje’. In: Sociologie Magazine. Jaargang 20, nummer 3, september 2012, p. 27. Herdrukt in: Bart van Heerikhuizen, Multoblaadjes. Diemen: AMB, 2013. pp. 125-127.