De verbondenheid van sociologie en antropologie aan de UvA, Toespraak voor de studentenverenigingen sociologie en antropologie in het kader van het zogenaamde estafettecollege, 2003
Toen ik zo oud was als jullie nu zijn, studeerde ik sociologie, hier in Amsterdam, en toen was antropologie een verplicht bijvak voor alle sociologiestudenten en sociologie was verplicht voor alle antropologiestudenten. Ik vond niet-westerse sociologie en antropologie heel interessante vakken: professor Köbben gaf college over trekarbeiders in Zuid Afrika, doctor Basuki Gunawan lichtte ons in over religieuze groepen op Java, professor W.F. Wertheim gaf schitterende colleges over evolutie en revolutie, twee jaar lang, ik volgde onnavolgbaar mooie colleges van professor Boissevain over netwerken, friends of friends op Malta, ik volgde een onvergetelijke werkgroep over reciprociteit bij Klaas van der Veen, waar ik Levi-Straus leerde bewonderen, ik deed tentamen bij mevrouw Schenk-Sandbergen, bij professor van den Muijzenberg, debatteerde met Wertheim en Miclos Racs over abortus provocatus in Oost Europese landen, en al die tijd werd het verschil met mijn hoofdvak sociologie alsmaar kleiner, ik vergat helemaal dat ik als ik bij Goudsblom zat iets anders volgde dan bij Wertheim.
En dat is altijd zo gebleven. Ik gaf gastcolleges dit jaar in de cyclus van Rosanne Rutten, ik geef al drie jaar een Engelstalige cursus met Rod Aya en allebei houden we van de boeken van Evans-Pritchard, die ik dertig jaar geleden voor het eerst las, en van Norbert Elias, van Popper en van Eric Wolf. Antropologen hebben alleen vaak wat langere namen: Evans-Pritchard, Levi-Strauss, Radcliffe Brown, Schulte Nordholt. De aartvaders van de sociologie heten Smith of Comte of Marx.
28 jaar zat ik in de redactie van het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift waarin antropologen, zoals Kitty Roukens en sociologen zoals Nico Wilterdink het moeiteloos eens worden over wat mooie stukken zijn.
Ik ben niet geabonneerd op de Mens en Maatschappij, maar wel op ethnofoor. Vanmiddag moesten 110 reguliere eerstejaars studenten in de sociologie discussieren over artikelen van Jojada Verrips in Ethnofoor. Die teksten ondersteunden mijn betoog over Auguste Comte en het religieuze denken in de moderne samenleving. Dat is geen branchevervaging, dat is themaverheldering.
Antropologen houden zich bezig, de naam zegt het al, met mensen. Ze letten daarbij vooral op de sociale kant, op het feit dat mensen in groepen, collectiviteiten, interdependentienetwerken met elkaar moeten samenwerken, willen ze overleven. Dat doen sociologen ook. Ook zij bestuderen mensen in sociale verbanden, mensen in figuraties. Wij zijn allemaal beoefenaren van de mensenwetenschap.
Auguste Comte, de man die het woord sociologie heeft bedacht omstreeks 1835, zei dat vergelijking de essentie is van de methode van de mensenwetenschap en dus is een socioloog die iets zegt over familiebindingen in Nederland, zonder die te vergelijken met familiebindingen in Ghana of op de Philippijnen een op zijn minst zeer onvolledig socioloog. Zoals trouwens sociologen en antropologen niet moeten schromen om ook historische vergelijkingen te maken, te vergelijken door de tijd heen. Sociologen en antropologen hebben elkaar dus voortdurend nodig, moeten reflecteren op elkaars werk.
Het verschil tussen sociologen en antropologen is dat ze vaak wat andere citeergemeenschap vormen, naar andere auteurs verwijzen, andere codes van wetenschappelijke referentie hanteren. Het verschil is niet dat antropologen speciaal over niet-westerse landen schrijven, want ze schrijven net zo lief over skaters in New York of over balletdanseressen in Amsterdam. Het verschil is niet dat sociologen speciaal over westerse landen schrijven. Van Max Weber tot Lodewijk Brunt, trouwens opgeleid als antropoloog, schrijven sociologen net zo lief over de economische ethiek van het Hinduisme of het tijdsbesef in Bombay.
Ik ben er trots op deel uit te maken van een in de hele wereld nogal bijzondere academische instelling, de afdeling sociologie en antropologie. Beoefenaars van twee vakken die bij elkaar horen, maar die je bijna nergens institutioneel verenigd vindt, tref je hier aan in hetzelfde gebouw en op dezelfde telefoonlijst, en zo hoort het ook.
‘Waarom het goed is dat aan de UvA sociologie en niet-Westerse sociologie/Culturele Antropologie nauw verbonden zijn.’ Toespraak voor de studentenverenigingem sociologie en antropologie in het kader van het zogenaamde estafettecollege, 2003.