Klassenstrijd in de trein (2014)
Leven we in Nederland in een klassenmaatschappij? Daarover verschillen sociologen van mening. Het is een politiek gekleurde vraag en het antwoord is afhankelijk van hoe je het begrip klasse definieert.
Maar op één plek is het klasse-onderscheid onmiskenbaar en dat is in de trein. Weliswaar is het drie klassen systeem daar allang afgeschaft, maar nog altijd kun je er kiezen tussen de tweede en de eerste klasse. Tot voor kort dacht ik daar niet over na; ik reisde altijd automatisch tweede klas. Maar tegenwoordig ben ik me in de trein haarscherp bewust van het klassenverschil. Ik bezit geen auto, wat me heel veel geld bespaart, en omdat ik sinds mijn pensionering wat vaker tochtjes met de trein maak, gaf ik mezelf een cadeautje: voortaan mocht ik comfortabel reizen in die rustige eerste klas met zijn fijne stilte-coupé’s. De vorige zin laat al zien dat ik een excuserende omweg meen nodig te hebben voor mijn mededeling dat ik de laatste tijd eerste klas reis. Hoe dan ook, in die eerste klas deed ik enkele sociologische ontdekkingen.
Soms reis ik met vrienden of collega’s en die nemen allemaal de tweede klas. Bij het inchecken betaal ik nu onvermijdelijk voor de eerste klas, want zo staat mijn OV-kaart nu standaard ingesteld, maar als mijn reisgenoten tweede klas reizen, ga ik natuurlijk met ze mee. Ik zeg daar niets van, ik geneer me een beetje voor mijn eerste klas kaartje, ik wil niet dat ze me iemand met kapsones gaan vinden. Maar dan komt de conducteur en die zegt: ‘Meneer, U zit te laag.’ Ik begin dan te blozen en mijn vrienden schieten in de lach. Maar meestal verrraadt de conducteur mij niet. Hij ziet in zijn display dat ik eerste klas rijd, hij kijkt me aan, ik kijk smekend terug en hij houdt zijn mond; dit is Ons Geheimpje.
Reis ik alleen, dan nestel ik me lekker in een hoekje van het eerste klas rijtuig. Daar komen mensen binnen met tweedeklas kaartjes. Van degenen die door de eerste klas heen lopen op weg naar de tweede klas maakt zeker de helft luidkeels onvriendelijke opmerkingen over de mensen in de eerste klas. Vaak doen ze een bekakt accent na: hé luitjes, hier zitten eerste klas mensen hè, gedraag je een beetje, hoe heurt het eigenlijk, hahaha. Soms nemen ze plaats, ontdekken een tel later dat ze in de eerste klas zitten en gaan dan naar de tweede klas, maar nooit zonder er over te mopperen dat het toch eigenlijk te gek voor woorden is dat die types met teveel geld hier in een voor drie kwart lege coupé zitten, terwijl het in de tweede klas heel druk is. Wanneer families ontdekken dat ze eerste klas zitten en opstappen, ervaren de ouders dat soms als een soort vernedering in het oog van hun kinderen. Ze gaan dan omstandig uitleggen dat je in treinen een heel raar systeem hebt met twee klassen en dat pappa het belachelijk vindt om zo veel centjes te betalen, alleen maar om bij de deftige lui te mogen zitten, dus jongens, kom op, wegwezen hier. Wat daaruit spreekt is niet zozeer klassenhaat, als wel een diep egalitair besef, dat wordt gekwetst door het klassensysteem van de NS. Maar onversneden klassenstrijd komt ook voor. Soms kiezen mensen met tweede klas kaartjes demonstratief voor de eerste klas; ze zeggen op luide toon tegen elkaar of tot niemand in het bijzonder dat zij een tweede klas kaartje hebben en dat ze lekker hier gaan zitten, omdat ze dat hele gedoe met die klassen echt totaal van de pot gerukt vinden. Het beginsel van de stiltecoupé vinden ze trouwens ook idioot en ze gaan extra hard met elkaar zitten kletsen, terwijl de andere reizigers stilletjes proberen om zich te concentreren op krant, smartphone of iPad. Als de conducteur deze space invaders verzoekt om naar de tweede klas te verhuizen, zonder zelfs maar over een boete te reppen, worden ze verschrikkelijk kwaad. Alle latente opgekropte woede en verongelijktheid komt er dan uit. Ik geloof dat Fred Teeven vindt dat ik in zo’n geval voor die conducteur moet opkomen, maar dat doe ik niet, want wat krijg je dan: een eerste klas reiziger die het wettig gezag helpt bij het verdedigen van zijn klasse-privilege. Dat gaat me te ver. Nog afgezien van dat ik bang ben voor die agressieve schreeuwers.
En het rare is: wie altijd in de tweede klas reist heeft geen flauw idee van wat zich allemaal in die eerste klas afspeelt. Hier geldt nu echt: je moet er geweest zijn om er over te kunnen oordelen.
Ik heb in die eerste klas het bestaan ontdekt van een regel, waarvan ik niet wist dat die was ingevoerd, een ondershandse afspraak die in geen enkel NS-reglement staat opgeschreven, maar waaraan alle reizigers zich houden en die de conducteurs hebben geaccepteerd als een fact of life. Die regel luidt: als in de tweede klas alle stoelen bezet zijn, dan mag je met een tweede klas kaartje in de eerste klas gaan zitten. Is de trein propvol, dan wordt de eerste klas plotseling overstroomd door een heel ander slag mensen dan degenen die hier komen om de klassenstrijd te voeren. Een vriendelijk ouder echtpaar komt tegenover mij zitten en de man zegt op verontschuldigende toon: tsja, de tweede klas zat helemaal vol, dus nu komen wij u hier maar even gezelschap houden, als het mag, tenminste. En het ergste is dat ik dan minzaam zeg: ‘Maar natuurlijk, U heeft groot gelijk.’ Eigenlijk vragen ze mij toestemming en ik geef ze die direct met mijn allervriendelijkste glimlach, want ik voel me er vreselijk ongemakkelijk bij.
Maar laatst ging het helemaal mis. In een veel te korte, stampvolle trein van Sittard naar Maastricht bestormden honderden mensen met tweede klas kaartjes de eerste klas. Het was zo’n oude trein met compartimenten. Samen met een flinke groep drongen we binnen in een nog helemaal leeg compartiment. De eensgezindheid was totaal: iedereen was het van harte met iedereen eens, dat als het zo druk is, de eerste klas van ons allemaal is, ook al hebben wij geen eerste klas kaartjes. Die spontane solidariteit was hartverwarmend, totdat ik zei dat ik zelf eerlijk gezegd wel eerste klas reisde. Dat had ik beter voor me kunnen houden. Het raam werd opengedraaid en even voorbij station Bunde werd ik door vijf sterke mannen onder luid gejuich van de omstanders uit de rijdende trein geduwd, ik belandde met een plons in de rivier De Geul, die daar onder het spoor door loopt en terwijl het snel stromende water me meevoerde in de richting van de Maas, dacht ik: ‘Ja, het valt niet te ontkennen, we leven in Nederland toch echt in een klassenmaatschappij.’
‘Klassenstrijd in de trein’. Column, uitgesproken in het programma Swammerdam op het radiostation AmsterdamFM op zondag, 29 januari 2014.
Foto bronvermelding : M.M.Minderhoud of Wikipedia/Michiel1972