Margarita’s drinken in Rosa’s Cantina. Over de Euro.

Een Spaanse krant interviewde op 6 oktober de scheidend voorzitter van de Europese Bank. Onze beroemde landgenoot Wim Duisenberg zei dat de waarde van de Dollar onvermijdelijk zou dalen ten opzichte van de Euro en dat zulks het internationale economische klimaat ernstig zou kunnen verstoren. Ikzelf, zo zei de PvdA-econoom, bid elke dag dat die daling traag zal verlopen. De drukinkt was nog nat, toen het vraaggesprek in gedigitaliseerde vorm over de wereld suisde en de Euro, waarvan de stijgende lijn juist een beetje stagneerde, een sprong naar boven maakte: op 6 en 7 oktober ging hij van 1 Dollar en 15 Dollarcent naar 1 Dollar 18! Ik stel me voor dat als de Euro zo snel stijgt ten opzichte van de Dollar er mensen zijn die op die zevende oktober miljoenen verdienen en andere valuta-speculanten die diezelfde miljoenen even snel verliezen en dat alles omdat Duisenberg in zijn leunstoel heeft zitten te filosoferen. Wat een macht heeft die man!

Maar waarom zei hij het? Hij zal toch ook het effect van zijn eigen woorden hebben gekend? Zo’n bankdirecteur weet toch alles van de zichzelf waarmakende voorspelling? Zou hij het expres hebben gedaan om zo de koers van de Euro in oktober nog een beetje op te stoken, opdat die Euro op 1 november 2003, wanneer Duisenberg als voorzitter aftreedt, precies even hoog zal staan als toen de munt werd ingevoerd op 1 januari 1999, namelijk op 1 Dollar 17? Of denkt zo’n grote man niet zo kinderachtig als ik?

Een paar dagen voordat die Spaanse krant Duisenberg ondervroeg, nam de NRC hem een groot interview af. Het op zaterdag 27 september gepubliceerde gesprek ging over zijn vrouw Gretta, over de relatie met zijn Franse opvolger Trichet en ook over een ‘pikant’ telefoontje van Chirac, dat kennelijk zo belangrijk was, dat de redactie van de krant er een kop op de voorpagina aan wijdde. Maar de interviewer vroeg niets over de koers van de Euro tegenover de Dollar. En daarom is dat Spaanse krantje nu wereldberoemd en de NRC niet.

Ik snap niet zo veel van economische kwesties. Ik zeg dat zonder trots; ik beschouw het als een tekort. Tot voor kort sloeg ik het economie-katern in de krant bijna net zo systematisch over als het sport-katern. Maar sinds de invoering van de Euro volg ik de koers van die munt met argusogen. Bijna elke dag kijk ik in de krant en soms ook nog een paar keer op teletekst hoe de Euro er voorstaat ten opzichte van de Dollar. Toen de Euro werd ingevoerd op 1 januari 1999 was hij 1 Dollar  en 17,47 Dollarcent waard. Er werd gefluisterd dat de bedoeling was om van de Euro een munt te maken die ongeveer evenveel waard zou zijn als de Dollar. Die 1,17 was een tikje te hoog, zeiden de kenners, maar dat doe je nu eenmaal zo als je een nieuwe munt in de markt zet. En inderdaad begon de Euro al snel te dalen, tot hij geheel volgens plan even boven de Dollar uitkwam en toen precies op de Dollar terecht kwam (pariteit!) en toen, tegen de verwachtingen in,  onder de Dollar uitkwam en toen doorging met zakken en zakken. Ik vond het heel vervelend, ik kreeg er een beroerd humeur van. Volgens mij gaf het aan wat een ontzettend gevaarlijk experiment die Euro was, hoe stom wij en de Duitsers waren geweest toen we ermee hadden ingestemd om onze sterke gulden en harde D-mark in te leveren. Ik wou mijn gulden terug, ik wou mijn geld terug.

Wacht nu maar even af, zo schreven de economisch journalisten, tot het echte Eurogeld over twee jaar wordt ingevoerd, dan zul je zien dat die Euro het steeds beter gaat doen. Op 1 januari 2002 was het zo ver, de Euro werd wettig betaalmiddel. Een paar dagen leek er een gunstig effect op de koers van de Euro te zijn, maar al snel bleek daar niets meer van te bespeuren, de Euro zakte steeds verder weg. Duisenberg werd geïnterviewd in Buitenhof, maar die was onverstoorbaar. Met die Euro kwam het heus wel goed, mijne heren, weest U vooral blij dat we onze producten nu zo goedkoop kunnen verkopen aan Amerika, over een poosje als de Euro heel hoog staat zult U wel weer bij mij komen zeuren. Klagen doet U toch. Ik vond het loos gepraat, ik hield niet van die lage Euro.

Maar in juni 2002 had ik ineens een mooie week want de Euro kwam boven de Dollar uit. Direct verschenen er grote stukken in de kranten die uitsluitend de negatieve effecten tegen het licht hielden: met die dure Euro prijst Nederland, exportland, zich uit de markt. De journalisten moesten vooral lachen om domme mensen zoals ik die een sterke Euro wel mooi vonden. Dat waren de onbenullen, die niet inzagen dat hier geen sprake was van een sterke Euro maar van een zwakke Dollar.  Lang duurde mijn feestje trouwens niet, een paar dagen later zakte de Euro weer onder de Dollar, maar niet heel diep er onder. En begin december 2002 was het zo ver. De Euro kroop opnieuw boven de Dollar uit en deze keer om er (althans tot vandaag) niet meer onder te geraken. Langzaam maar zeker klom hij hoger en hoger. Even zakte hij weer naar beneden bij het dreigen en het uitbreken van de Irak-oorlog, maar op 23 mei 2003 schoot hij uit boven die 1 Dollar en 17,47 Dollarcent waarmee hij zijn leven was begonnen en ik was zo blij dat ik vrouw en kinderen op Margarita’s en Enchilada’s tracteerde in Rosa’s Cantina om het heugelijke feit te vieren. Waarschijnlijk was ik de enige Nederlander die dat deed en dat droeg niet weinig bij tot de feestvreugde.

Ik begrijp zelf niet helemaal goed wat me drijft. Gaat het me om de eer, het aanzien van Europa? Er zit een element in van chauvinisme dat betrekking heeft op dat rare Europa waar ik me niet erg bij voel horen, maar waar ik monetair nu wel deel van uitmaak. Maar er is ook nog iets anders en dat is eigenlijk het omgekeerde van chauvinisme, namelijk het rare gevoel dat er maar één echte munt in de hele wereld is: de Dollar. Alle geld van de wereld is toch eigenlijk op de keper beschouwd Mickey Mouse geld, inclusief die rare Euro-munten en Euro-briefjes. De enige currency die helemaal echt is, is de Yankee Dollar, die meestal nogal smoezelige groene papiertjes. In Macedonië en in Mexico, in Togo en in Thailand sparen mensen hun cash in een oude sok in Amerikaanse Dollars, want dan weet je tenminste dat je wat hebt, dat is echt geld. In internationale vergelijkingen van inkomens worden de berekeningen door de economen steevast in Dollars gedaan. Hoe veel iemand verdient, druk je uit in Dollars en dan weet je wat hij echt verdient, niet in monopoliegeld, niet in Rupees of Sestercieën, maar in real money. Zoals het Engels de leidende muntsoort is in het wereldtalenstelsel, zo is de taal van de Dollar de lingua franca van het wereldgeldstelsel.

Elke maand krijg ik mijn salaris in Euro’s op mijn girorekening. Het is niet zo dat ik elke maand mijn salarisspecificatie omreken in Dollars, maar toch: ik verdien op het ogenblik zo’n 17 procent meer dan een jaar geleden, uitgedrukt in de enige munteenheid die er wat mij betreft toe doet, de Dollar, want vorig jaar was mijn zuurverdiende Euro een Dollar waard en nu 1 Dollar plus zeventien Dollarcenten.

Hoe meer ik me in de verhouding van de Euro en de Dollar verdiep, des te sterker wordt mijn overtuiging dat economisch journalisten er een potje van maken. Het is toch raar dat er zo veel verschillen zitten in de berichtgeving over wat zoiets simpels lijkt te zijn als de introductiekoers. In de NRC van 19 mei 2003 stond dat de Euro zijn eerste koers op 1 januari 1999 had op 1 Dollar 1747. In De Volkskrant  van 20 mei stond dat de Dollar op 1 januari 1999 1,1665 Dollar waard was. In diezelfde Volkskrant stond op 1 mei een grafiekje waarbij stond dat de Dollar op 1 januari 1999 1,1605 waard was. Is het van wezenlijk belang of de Euro op 1 januari 1999 op 1,160 begon of op 1,175? Misschien dat het er voor de econoom weinig toe doet, hoewel de valutahandelaar het al wat belangrijker zal vinden, maar dat het voor journalisten wel belangrijk is om te weten op welk moment precies de Euro door de aanvangskoers heen boorde, zag je mooi aan de kranten in de week van 19 mei 2003. De Volkskrant meldde op de ochtend van 20 mei dat de Euro was uitgeklommen boven de beginkoers van 1 januari 1999; dat stond zelfs in de kop waarmee de krant die ochtend opende! En dat was omdat de Euro naar 1,1681 was gestegen. Maar de NRC meldde in de krant van de namiddag van 20 mei dat de Euro heel even op 1,1738 had gestaan en daarmee was gestegen tot bijna de introductiekoers, want voor de NRC lag die op 1 Dollar 1747. En in het redactionele commentaar op 20 mei moest de krant dan ook gebruik maken van de formulering: ‘hij scheerde langs de introductiekoers’. Je ziet het probleem voor je: de concurrenten van de Volkskrant hebben een scoop en wij willen natuurlijk niet het sukkeltje zijn dat achteraan hobbelt. Maar aan de andere kant kun je niet zeggen dat de Euro door de beginkoers heen is gegaan als dat volgens je eigen cijfers nog net niet helemaal het geval is. Volgens de cijfers van de NRC gebeurde dat eigenlijk pas drie dagen later, namelijk op vrijdag, 23 mei. Maar omdat ze niet konden achterblijven bij andere kranten, besloten ze om het nieuws groot te brengen, met achtergrondartikelen, een grafiek en een redactioneel commentaar. Dus moesten ze in de formuleringen een beetje te rommelen: ‘scheerde langs’, ‘bijna’… Maar als kritische lezer denk je dan toch even: wat is dit nu voor nieuws? De Euro is bijna (maar nog net niet helemaal) door de introductiekoers heen gebroken?? CNN bleef ondertussen doodstil, maar op vrijdag 23 mei meldde die zender op zijn teletekstpagina dat de Euro zijn beginkoers van 1999 had bereikt. Het door de Volkskrant-lezers verfoeide CNN komt liever drie dagen later met nieuws dat klopt dan drie dagen eerder met nieuws dat au fond onjuist, althans prematuur is.

Ook de afgelopen maanden, september en oktober 2003, hebben een gestage opmars van de in de zomer lelijk teruggezakte Euro te zien gegeven. En ook nu weer blijken alle bronnen elkaar tegen te spreken. Niet alleen de koers van de Euro tegenover de Dollar, ook de koers tegenover de Japanse Yen en het Britse Pond  Sterling biedt allerlei tegenstrijdige cijfers. Er is geen peil op te trekken.

Sociologen zijn praatjesmakers die van getallen geen kaas gegeten hebben, zo wordt wel eens beweerd. Nee, dan de economen, die hebben alles tot in vier decimalen achter de komma voor elkaar. Zie ze hier toch eens in de weer met honderdsten van Dollarcenten! Maar over zoiets simpels als de vraag wat nou precies de aanvangskoers was van de Euro en wat nou eigenlijk het allerhoogste punt was dat die munt ooit bereikte (ja, zelfs over de vraag op welke dag dat hoogste punt bereikt werd in die eerste week van januari 1999) krijg je allerlei verschillende antwoorden. Eén ding staat wel vast: de Euro is nog nooit boven de 1 Dollar 20 gekomen.

De laatste weken is de toon in de kranten een beetje aan het veranderen. Ineens zeggen de journalisten dat die zwakke Euro van 1999 tot en met 2002 weliswaar economische voordeeltjes bood, maar dat hij in politieke zin toch eigenlijk een blamage was. Het rare was dat kennelijk niemand anders dan ik destijds leed onder die blamage. Ik vond het afschuwelijk om de waarde van wat er in mijn portemonnee zat te zien dalen. Ik vond het een affront en ik geneerde me tegenover die Amerikaanse toeristen voor wie het Euro-vacantieland steeds meer op een financieel pretpark ging lijken. Het voornaamste is dat er nu voorlopig aan die blamage een einde is gekomen. En op de dag dat de Euro boven de 1 Dollar 20 uitstijgt, kunt U mij met vrouw en kinderen Margarita’s zien drinken in Rosa’s Cantina.

 

‘Margarita’s drinken in Rosa’s Cantina’. In: Sociologisch Mokum, Jaargang 2003-2004, nummer 1, november 2003. pp. 25-27.

PS op 17 januari 2014. De Euro staat vandaag op 1,35 en nog altijd schrijven de economen onverstoorbaar  in de krant dat die hoge wisselkoers eigenlijk slecht is voor de Nederlandse export-positie (hoewel Nederland veel meer handel bedrijft binnen de Euro-zone dan met de Verenigde Staten). Maar ik geniet al weken van de terugkeer van de relatief hoge Euro-stand na de economische crisis en ik neem mijn gezin mee uit naar Pylones in de Jordaan, want daar maken ze nu de lekkerste Margarita’s.