Een interview met Boudewijn de Groot in Hitweek (1966)

Op een geheel aan Boudewijn de Groot gewijde site (http://www.boudewijndegrootthuispagina.nl/) staat een interview, dat ik in 1966 met hem maakte bij het verschijnen van het album Voor de overlevenden, met teksten van Lennaert Nijgh. Het stuk verscheen in het tijdschrift Hitweek in 1966. De oorspronkelijke spelling en interpunctie zijn gehandhaafd.

Kort geleden verscheen de tweede LP van Boudewijn de Groot. Hieronder volgt een gesprek dat Bart van Heerikhuizen erover met Boudewijn had. Pratend over de manier, waarop de LP geinterpreteerd moet worden, zegt Boudewijn: ‘Wanneer Lennaert een liedje voor mij maakt, heeft hij een bepaalde situatie in zijn hoofd. Ik krijg die liedjes en ik moet dus meteen proberen te begrijpen, wat hij bedoelt en dan kijken of ik er achter kan staan. Maar ik geef ook een eigen interpretatie van wat ik denk, dat hij bedoelt. En dat kan dan een afwijking veroorzaken op bepaalde kleine punten van de interpretatie. De hoofdpunten, daar moet ik natuurlijk achter staan, anders kan ik het helemaal niet zingen. Maar dat maakt het voor mij wel wat moeilijk om erover te praten, want ik moet me telkens afvragen of hij het wel zo bedoelt als ik het zeg. Dit moet je je bij het lezen van wat verder volgt dus wel steeds bewust zijn.
Uitgangspunt voor de LP was ‘Beneden alle peil’, een nogal verbitterd liedje van een jongen, die het zeer kort geleden heeft uitgemaakt met een meisje, dat hem heeft bedrogen.
Boudewijn zegt: ‘Dit is het voornaamste liedje van de LP. Het is namelijk het allereerste uitgangspunt, zijn situatie. Het zou ook mijn situatie kunnen zijn, omdat het een zeer algemene situatie is, t.w. het afscheid van een meisje dat hem bedrogen heeft. En vanuit die ‘Beneden alle peil’-situatie, komt hij ertoe af te rekenen met het verleden. Dan komt hij dus in een nieuwe situatie terecht, zoals die beschreven is in ‘Lied voor een kind dat bang is in het donker’. Dit liedje is het enige op de LP dat niet een terugdenken beschrijft aan een situatie in het verleden, maar die situatie zelf beschrijft, een flashback dus. Terwijl in dit liedje verder geen beschouwingen aan die situatie-van-toen worden verbonden, probeert de hoofdpersoon in de overige liedjes juist steeds om met dat verleden klaar te komen.
Er is nog een tweede sleutel: Zoals ‘Beneden alle peil’ een algemene situatie beschrijft, die de impuls geeft tot het afrekenen met het verleden, zo ontketent ‘Het land van Maas en Waal’ bij Boudewijn persoonlijk hele associatiereeksen, die tot ver in zijn jeugd teruggaan.In een nogal absurde tekst ‘met Jeroen beelden’ probeert Lennaert Nijgh die chaotiese assosiatieketens weer te geven. De overige liedjes beschrijven verder de afrekening met het verleden, waarbij hier en daar een derde fase een rol gaat spelen: de toekomst. Maar hierover later. De afrekening met het verleden, de jeugd, komt het scherpst tot uiting in het liedje ‘Testament’, waarvan de eerste regels luiden: ‘Ik maak het testament op van mijn jeugd, hoewel ik geen geld of goed heb weg te geven. Deze situatie, het zich rekenschap geven van de jeugd en de poging die herinneringen te verwerken, om vervolgens als ‘volwassene’ (wat is dat?) het leven in te gaan, is wel het hoofdthema van de plaat te noemen.
Boudewijn zegt: ‘Ik wil in de eerste plaats, dat iedereen inziet, dat de situatie, die hier beschreven wordt, re-eel is en dat iedereen ook inziet dat er een grote kans bestaat dat ook zij, ofwel in die sutatie komen, ofwel zijn, ofwel geweest zijn. Ik vind de overgang van jeugd naar volwassenheid op het ogenblik namelijk een enorm belangrijk punt in ons bestaan. De jeugd, die zegt: ‘Onze ouders begrijpen ons niet’, zegt daarmee tevens: ‘We zijn aan een soort volwassenheid toe’, een eigen volwassenheid. Dat is ook een afrekening met vroeger. Ik zou vooral willen, dat ze zich die situatie wat redelijker bewust worden. Ik vind het namelijk niet passend bij de manier waarop ze zich voorstellen, om zomaar in het wilde weg te gaan schreeuwen; ‘Onze ouders zijn allemaal klootzakken’. Als je dat met die woorden zegt, dan vind ik dat wat kinderachtig en inderdaad, daar voel ik me boven staan. Ik zou bij voorbeeld ook nooit de teksten van Armand kunnen zingen. Misschien zal dat, wanneer je het zo opschrijft wat hautain klinken, maar als je volwassen mensen onder het oog wilt brengen, dat je geen kind meer bent, moet je dat doen met hun eigen woorden. Dus niet zeggen: ‘Vuile rot schoft’, maar wat cerebraler, wat volwassener zeggen, dat je geen kind meer bent.
Bij dit volwassen-worden is het hoofdthema vooral de afrekening met de ‘vrienden van vroeger’. Het liedje ‘Ze zijn niet meer als toen’, het enige op de LP waarvan ook de tekst door Boudewijn zelf is gemaakt, laat wat dat betreft weinig vragen open.
‘Vroeger waren het vrienden, die vol idealen zaten en nu zijn het slappe zakken, die die idealen helemaal vergeten zijn en morgen zal het weer net zo zijn. De vrienden zullen weer zeggen: ‘Och, wat heeft het eigenlijk allemaal voor zin om te protesteren of wat dan ook te doen,’ vertelt Boudewijn en hij zingt: ‘Het is het beste deze vrienden dus te mijden’.
De overige vrienden, dat zijn degenen, die het volwassen-wordings-proces hebben overleefd zonder zichzelf en hun idealen te hebben prijsgegeven. Zij zijn het, die als publiek voor de plaat gedacht kunnen worden en op hen doelt de naam van de LP. Is dat dan eigenlijk niet een erg klein publiek?
‘Nee’, zegt Boudewijn, ‘dat vind ik juist heel gevaarlijk om te zeggen, want hoewel het publiek, dat in dezelfde situatie verkeert als de zanger misschien erg klein is, is het publiek, dat de geschetste situatie nog moet bereiken of gekend heeft, aanzienlijk groter. En je moet niet vergeten, dat iedereen op het ogenblik veel vroeger rijp is en dus ook veel eerder in die situatie zit. En juist voor hen is het zo belangrijk, dat ze zich rekenschap geven van die situatie.’
‘Naast jou’ tenslotte, handelt in de toekomst en de zanger ziet daarin voor de tweede maal terug op het verleden, maar nu op het moment, waarvan ‘Beneden alle peil’ en dus de rest van de LP uitging. Hierdoor komt de hele zaak eigenlijk weer op losse schroeven te staan, de plaat blijkt de situatie, te beschrijven, waarop ‘Naast jou’ terug ziet, zoals ‘Lied voor een kind, dat bang is in het donker’ de situatie beschrijft, waarop ‘Beneden alle peil’ terug ziet. Maar In ‘Naast jou’ vindt de thematiek zijn afronding, want de zanger komt hierin tot de konklusie dat hij, ook in de toekomst, het meisje nooit zal kunnen vergeten en met die erkenning is zijn volwassenheid een feit en de cirkel gesloten. Er is weinig ‘close-listening’ voor nodig om tot de konklusie te komen, dat de grote veranderingen in de stijl en de teksten van de liedjes van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gevolg zijn, ook bij hun, van een volwassen wordende visie.