De prachtige machine van Gutenberg, deel twee. Nieuwe gedachten over het e-book
Tien jaar geleden schreef ik voor Sociologisch Mokum (jaargang 2, nummer 3, april 1999) een stukje getiteld ‘De prachtige machine van Gutenberg’. Het onderwerp was: de toekomst van het boek in de internet-tijd. Ik had daar toen net een interessant artikel van Robert Darnton over gelezen. Ik citeer twee alinea’s uit dat stukje van toen:
‘ Wanneer een innovatie snel doorbreekt klinkt er al gauw een kakofonie van commentaren, waarin het de schreeuwerigste uitroepen zijn die de meeste aandacht trekken. Zo ging het aanvankelijk ook met het internet. Ineens verschenen er allerlei cyberspace-goeroe’s in VPRO-programma’s en trendy tijdschriften, die spectaculaire en soms apocalyptische toekomstvisies ontvouwden. Zo zou over een jaar of tien niemand nog een boek (van papier!) ter hand nemen. Intussen zijn we vijf jaar verder en kunnen we de maatschappelijke consequenties beter onderkennen, al blijft het terrein onoverzichtelijk. En nu beginnen ook verstandige mensen voorzichtige uitspraken te doen over wat ons misschien te wachten staat. Zo’n verstandig iemand is Robert Darnton, hoogleraar in de geschiedenis aan Princeton (…) Deze kenner van de lange-termijn-historie van het boek schreef een interessant artikel (…) Op dit moment zijn honderdduizenden boeken voor iedereen die on line is gratis toegankelijk op het internet. De complete werken van Auguste Comte bij voorbeeld, niet alleen zijn gepubliceerde geschriften, maar ook zijn volledige posthuum gepubliceerde correspondentie, zijn thans op het net te lezen. (http://gallica.bnf.fr/ zoek op Auguste Comte) (…) Het is nog lang niet gedaan met het boek. Eén van de redenen is dat het veel prettiger is om van papier te lezen dan van een beeldscherm. Een volledige verklaring is dat niet, want wie dat wil kan het boek downloaden en uitprinten. Het internet-boek zal het papieren boek voorlopig niet verdrijven, zegt Darnton. Maar nu de overspannen voorspellingen geen aanhang meer hebben, is het tijd om eens een voorzichtige prognose te maken van hoe het verder zal gaan. Boek en `e-book‘ zullen elkaar steeds meer gaan aanvullen. Iemand leest bij voorbeeld op het net een stukje van een boek. Ze merkt dat het haar interesseert, maar op een gegeven moment gaan de ogen en de muis-arm pijn doen en ze besluit om het boek morgen te kopen bij de oude vertrouwde boekhandelaar. Of andersom: iemand leest een studie over de demografische ontwikkeling van allochtonen en autochtonen in Nederland, raakt zeer geïnteresseerd in allerlei inmiddels alweer enigszins verouderde cijfers, en gaat naar www.cbs.nl of naar www.nidi.nl om zijn kennis aan te vullen met de recentste gegevens. Maar dat is slechts het begin. (…)De laatste drie woorden van Darntons artikel zijn zo mooi dat ik er ook hier mee wil eindigen. Het electronische boek, zegt hij, zal gaan fungeren als een supplement bij, maar niet als een substituut voor Gutenberg’s great machine.’
Tot zo ver mijn Somo-bijdrage uit 1999. Inmiddels is er veel veranderd en het belangrijkste is misschien wel de komst van de e-book-readers, die ervoor zorgen dat je een ebook kunt lezen zonder pijnlijke ogen of een muis-arm te krijgen. Een paar jaar geleden kon je voor het eerst zo’n boekenlees-apparaat kopen bij Selexyz: de Iliad. De boekhandelaar adverteerde met paginagrote reclame’s: wees een early adopter. Tegenwoordig ligt hij in elke computerwinkel en de prijs is flink omlaag gegaan. Eigenlijk is het een invalide laptop, die alleen maar de opgeslagen boeken kan weergeven en verder niets. Maar in de trein met zo’n apparaat op schoot naar gestoken scherpe lettertjes kijken komt wel veel dichter in de buurt van de authentieke lees-ervaring dan aan je bureau met je hoofd half naar boven geknikt een stukje van het beeldscherm lezen. Inmiddels zijn er veel nieuwe ebook-lezers op de markt verschenen. De recentste aanwinst is de Sony PRS-600 Touch Edition, die 300 Euro kost en 380 Mb geheugen heeft, goed voor 7500 boekenpagina’s. De Sony biedt, net als de Bebook 2, een touchscreen dat je met je vingers kunt bedienen, waardoor de leeservaring weer wat realistischer wordt.
Maar al deze prachtige apparaten zullen een stille dood sterven, zo voorspel ik. Want ik heb voor mezelf de allerbeste ebook-reader gekocht die er op de markt is en ik wist dat niet eens toen ik hem afrekende. Tot vier maanden geleden was ik waarschijnlijk de allerlaatste bewoner van het Spinhuis die nog geen mobieltje had. Ik haatte die draagbare telefoontjes en eigenlijk doe ik dat nog altijd.En toch kocht ik op 13 juli, om 13:49 bij T-mobile op het Rokin mijn eerste mobiele telefoon. Ik dacht: als ik dan toch overstag ga, dan ook maar meteen goed. En dus kocht ik de Apple iPhone 3GS, 32 GB voor 200 Euro en met een er aan gekoppeld abonnement van 30 Euro per maand voor twee jaar. Inmiddels is dat een historisch moment in mijn leven gebleken. Natuurlijk, die iPhone is een uitstekend telefoontje (met voice-control), maar daar ging het me helemaal niet om. De iPhone is een complete computer waarmee je, waar je ook bent, kunt emailen en internetten.Daarnaast is het met zijn 32 GB een prachtige iPod.. Je kunt er de complete geremasterde Beatles op zetten en dan heb je nog ruimte genoeg voor alle pianoconcerten van Mozart, alle cantates van Bach en de 555 clavecimbelsonates van Scarlatti. Plus het verzameld werk van AC/DC! Maar dat is niet het mooiste van dit apparaat. Het ontpopt zich als de beste e-reader die je je kunt wensen. De app-store van Apple verkoopt een hele reeks programma’s om boeken te lezen: Classics, Eucalyptus, Stanza, Classics2go, Great Books, eReader en zo nog een paar. De ene is gratis, de andere kost minder dan een Euro, de beste kost bijna 8 Euro. Bij de ene versie scrollt de tekst in grote zwarte letters van onderen naar boven, net als de autocue van de nieuwslezer, waarbij je door de kanteling van het apparaatje in je hand miniem te veranderen het tempo waarmee de tekst voorbij schuift kunt versnellen of vertragen. Dat lijkt raar, maar het wordt al snel een automatisme en je begint je af te vragen waarom je je vroeger niet ergerde aan dat eeuwige blaadjesomslaan. Bij de andere versie zie je pagina’s met grote, goed leesbare letters (je kunt het font zelf instellen), die je met een soort veegbeweging van je vinger over het aanraakscherm kunt ‘omslaan’. Je ziet dan ook hoe de pagina wordt omgeslagen, wat inderdaad het gevoel versterkt dat je een ‘gewoon’ boek zit te lezen.
Maar nu het mooiste. Heb je eenmaal zo’n lees-programma gekocht, bij voorbeeld het programma Eucalyptus, wat op dit moment mijn favoriet is, dan kun je gratis alle boeken downloaden die zijn opgenomen in de zogenaamde Gutenberg-catalogus, een enorme collectie boeken waar geen auteursrechten meer op rusten. Ik begon met Alice in Wonderland, de Wizzard of Oz en de Kama Soetra. Maar daarna kwam ik er achter dat deze Gutenberg-bibliotheek heel veel overlap vertoonde met de boeken die thuis in de kast staan en die ik vaak raadpleeg voor mijn colleges: ik ontdekte complete versies van Adam Ferguson, An Essay on the History of Civil Society, Adam Smith, The Wealth of Nations, Tocqueville, On Democracy in America, deel 1 en 2, Marx en Engels, The Communist Manifesto, de complete werken van Darwin (21 delen), Jacob Burckhardt, The Civilization of the Renaissance in Italy, Burgess en Park, Introduction to the Science of Sociology. Ook filosofische werken bleken goed vertegenwoordigd: zo haalde ik Montaigne (compleet), Descartes, Hobbes, Locke, Berkeley, Hume, Kant en Schopenhauer naar mijn kleine iPhone. En toen bleek ook een van mijn favorieten, The Anatomy of Melancholy van Robert Burton (1577-1640) te kunnen worden ge-downloaden wel in de onverkorte versie, die je zeer zelden in de betere boekwinkel aantreft..
Het gebeurt vaak zo omstreeks het tweede of derde studiejaar. Plotseling maakt zich van de sociologiestudent een ware leeshonger meester. Ineens krijgt degene die twee jaar geleden nog avonden lang met vrienden voor de TV hing en eindeloos keek naar de Simpsons, South Park en oude afleveringen van Transformers, een onbedwingbare behoefte om nu eens zélf dat boek van Machiavelli te lezen waar de docent telkens naar verwijst, om die Plato te lezen, om eindelijk dat beroemde boek Gulliver’s Travels in handen te nemen. Je bent 23 en je denkt: als ik het nú niet doe, dan loop ik de kans dat ik nooit meer de gelegenheid vind om Candide van Voltaire te lezen (en wat een verrassing als dat klassieke meesterwerk een ontzettend slim en geestig boekje blijkt te zijn). Maar dan is er wel een probleem: als je al die boeken niet van de bibliotheek wilt lenen, maar ze echt zelf permanent tot je beschikking wilt hebben, dan zul je ze moeten kopen en die plotselinge leeshonger gaat jammer genoeg niet gepaard met een plotselinge groei van het huishoudbudget. Allemachtig, wat zijn de 23-jarigen van nu enorm bevoorrecht boven degenen die, zoals ik, 23 waren in de jaren zestig, die treurige tijd waarin de iPhone nog niet bestond. Dat hele boekenbestand staat nu kostenloos tot ieders beschikking. Studenten, profiteer ervan!
Tot slot een voetnoot die bij mij tot veel gepeins leidde. Op 4 september 1852 (in zijn eigen jaartelling: op de 24ste Gutenberg (!) van het jaar 64) publiceerde Auguste Comte een lijst van boeken die naar zijn mening iedere 19e eeuwse mens, en dus ook iedere fabrieksarbeider, behoort te hebben gelezen: La bibliothèque du prolétaire au dix-neuvième siècle. Op die lijst prijken de Ilias, de Odyssee, de werken van Virgilius en Dante, de Don Quichotte van Cervantes, Tom Jones van Fielding, een selectie uit de toneelstukken van Shakespeare, Racine en Voltaire, zes ‘meesterwerken’ (Comte’s eigen aanduiding) van Sir Walter Scott (waaronder Ivanhoe) een selectie uit het verzamelde werk van Goethe en Byron (maar vooral niet diens Don Juan) en de complete 1001 nacht. Om zijn historische kennis op te vijzelen dient de proletatische lezer de Autobiografie te lezen van Benvenuto Cellini en ook Tacitus, Thucidides en Herodotus, benevens de Levens van Plutarchus en de Commentaren van Caesar. Maar ook behoort iedereen volgens Comte de Bijbel te lezen (compleet, voegt hij er aan toe), de Koran (ook die: compleet), de Bekentenissen van Augustinus, de Pensées van Pascal, de Imitatie van Christus door Thomas a Kempis, de hoofdwerken van Descartes en Bacon en niet te vergeten de Cours de Philosophie Positive in zes delen en de Politique Positive in vier delen, allebei geschreven door monsieur Augustue Comte, 10, Rue Monsieur-le-Prince, Paris. Die twee werken van Comte zijn in de Gutenberg-verzameling niet terug te vinden, maar al die andere hierboven genoemde boeken die volgens Comte behoren tot het basisprogramma van iedereen die zijn intellectuele ontwikkeling serieus neemt, zijn in een paar seconden naar de iPhone 3GS te teletransporteren. Bezien vanuit het perspectief van Comte leven we in het Paradijs. Maar hoe valt te verklaren dat de boekenverzameling die het Gutenberg-project thans kostenloos beschikbaar stelt en de lijst die Comte samenstelde zo frappant op elkaar lijken?
‘De prachtige machine van Gutenberg, deel twee’. In: Sociologisch Mokum. Jaargang 13 (2009-2010), nummer 2, oktober 2009. Pp. 42-43.