Berichten

Krokodillen in de Apple Store. Over spel en herhaling in het academisch onderwijs (2012)

Het is een diep insnijdend beeld: 35 volwassen mannen en vrouwen en 15 kinderen, die zich doodsbang verstoppen onder de bankjes van een bootje, dat wordt belaagd door een groep hongerige krokodillen. Op de boot een in khaki geklede skipper met een geweer, die de ene na de andere krokodil met luide knallen dood schiet. Als de laatste naar de bodem van de kreek zinkt roept hij het gezelschap toe dat het gevaar is geweken. Nahuiverend van de angst komen de reizigers één voor één te voorschijn. Eén van hen was ik. Deze traumatische gebeurtenis heeft mijn leven voorgoed veranderd.

In 1991 won mijn zoontje, tien jaar toen, een tekenwedstrijd. De hoofdprijs was 2500 gulden, meer dan 1000 Euro dus, en trouwens ook meer dan het dubbele van die 500 Euro die je nu krijgt als je de beste sociologiescriptie van het jaar hebt geschreven. Toen we na afloop van de prijsuitreiking in het café zaten, was het eerste dat zoon Lucas vroeg: is dit genoeg om naar Disneyland te gaan? Let wel, Disneyland Parijs bestond toen nog niet, hij had het over Amerika. Ik zei dat het genoeg was en hij begon te stralen. En dus zat ik een poosje later in het vliegtuig naar Orlando, Florida. Een taxi bracht ons naar het hotel in Kissimmee en van daaruit bezochten we gedurende een volle week, dag in dag uit, Disneyland en de andere pretparken, die daar vlak bij elkaar liggen.

Omdat er in Europa nog geen amusementsparken van dit soort waren (je kunt deze parken niet te vergelijken met De Efteling), keek ik mijn ogen uit. Zo viel het op dat er veel volwassen mensen zonder kinderen rondliepen. Het bleek heel gemakkelijk om met Amerikanen een kort gesprekje te voeren en dus was ik er al snel achter dat het stijf gearmde zwarte echtpaar van rond de zestig uit New York kwam en jarenlang had gespaard voor dit bezoek, dat die twee uitgelaten latino’s hier hun verloving vierden, dat het groepje grijze mannen in korte broeken met hawai-shirts een collega fêteerden die met pensioen ging (hint, hint). Ongelooflijk! Je woont in Washington DC, je bent een lesbisch stelletje dat al vijftig jaar samen is en wat is je grootste wens? Nog één keer een bezoek te brengen aan Disneyland, Florida!

Eén van de attracties die we op de eerste dag uitkozen was de zogenaamde Jungle Cruise. Je stapt op een bootje en je vaart door de wildernis van de Mekong Delta, de Amazone en de binnenlanden van Afrika. Zo althans werd het ons aangekondigd en zo staat het tot op de huidige dag op de internet-site van Disneyland. Er gingen zo’n 50 mensen op de boot. De kapitein startte de motoren en al meteen keken Lucas en ik elkaar stomverbaasd aan: deze boot reed op rails door het ondiepe water. Dit was letterlijk een ride. Even later zagen we een groepje hyena’s die duidelijk van plastic waren en ook de Bengaalse tijger die ons vanuit het riet toebrulde maakte een afgebladderde indruk. We hadden een beetje de pest in: dit was niet het soort attractie waarvoor we hier gekomen waren. En toen kwam dus die aanval van een groep krokodillen. Ook deze dieren zagen er uit als liefdeloos maakwerk. Dus toen al die Amerikanen onder hun banken doken, bleven Lucas en ik gewoon rechtop zitten. Je gaat toch niet angstig wegduiken voor lelijk gemaakt speelgoed? De bootsman schreeuwde tegen ons dat we ons onder de bank moesten verstoppen, your life is in danger, take shelter, duck you guys, now duck, quick. Met intense Hollandse tegenzin gaven we gehoor aan het dwingende verzoek.

Wat ik toen zag was dat diep insnijdende beeld. Al die Amerikaanse volwassen mannen en vrouwen die daar bibberend van angst onder die bankjes ineengekruld lagen, hadden het ontzettend naar hun zin. Enthousiast deden ze mee aan dit toneelstukje. Met stralende pretoogjes riepen ze elkaar toe: ik ben zo bang, we worden zodadelijk vast opgeten door de krokodillen, ons laatste uurtje heeft geslagen, dit gaat helemaal mis. En toen iedereen weer overeind kwam heerste er een sfeer van opgewektheid: we hadden samen een prachtige performance opgevoerd,  afgezien dan van die twee spelbrekers uit Europa.

Het is vast geen toeval dat er in Europese pretparken, zoals Disneyland-Parijs geen equivalent is van de Amerikaanse Jungle Cruise. Europese bezoekers zouden nooit met zo veel overgave in het spel opgaan. Ze houden zich aan het motto van Mediamarkt: ‘ik ben toch niet gek’? Te veel Luther, te weinig Goffman. Dit is de eerste reden waarom het beeld van die bange mensen onder die bankjes me altijd is bijgebleven: op dat moment is mijn liefde voor Amerikanen begonnen.

De tweede reden heeft te maken met mijn werk. Ik identificeerde me een beetje met de ranger op de boot die elke negen minuten moet doen alsof hij een stelletje krokodillen doodschiet en die dan telkens zijn bezoekers onder die bankjes moet zien te krijgen. En altijd zit er wel een Deen tussen de bezoekers, die  stuurs weigert om mee te doen. Onze skipper straalde een enthousiasme en een betrokkenheid uit die je de indruk gaf dat hij dit tochtje voor het eerst van zijn leven maakte. En zo hoort het ook.

Het was in die tijd dat Tina Turner haar zoveelste Europese comeback-tournee had en daarbij volle zalen trok met ‘River Deep, Mountain High’. Het was ook de tijd dat Doemaar besloot om niet meer op te treden. Elke avond hetzelfde nummer te moeten zingen, dat was in strijd met hun artistieke beginselen. Een journalist van het tijdschrift Oor schreef daar toen een stukje over: ‘heeft iemand ooit Keith Richards horen klagen dat hij steeds die riff van Satisfaction moet spelen, heeft iemand ooit Tina Turner horen zeuren dat ze er genoeg van heeft om elke avond River Deep Mountain High te moeten zingen? Tina en Keith zijn rock and roll, Doemaar is niet rock and roll.’ Ik las dat stukje en ik dacht: ik wil rock and roll zijn.  Ik herinnerde me mijn in khaki geklede bootsman – die zeurde ook niet dat hij de hele dag hetzelfde toneelstukje moest opvoeren, dat was een echte rocker. Al geef je voor de zestigste keer college over Max Weber, voor die eerstejaars is het de eerste keer en je moet dus ook doen alsof het jouw eerste keer is. Remember Tina, remember your skipper.

Op 1 maart opende de eerste Apple Store van Nederland de deuren. De grote winkel in het Hirschgebouw aan het Leidseplein vierde die eerste dag in stijl. Een lange rij mensen die deze historische gebeurtenis niet wilden missen strekte zich uit tot aan het Leidsebosje. En dan stonden ze ook nog eens in zig-zag-opstelling, precies zoals in Disneyland. Was eenmaal het moment gekomen dat je de winkel in mocht, dan werd je begroet door een groep superenthousiaste personeelsleden van Apple, gekleed in blauwe hesjes, die je met yells en high-fives begroetten. Een deel van de Nederlanders is de afgelopen twintig jaar in cultureel opzicht flink veramerikaniseerd. De Apple-fans die juichend en high fivend de winkel binnen gingen hadden diezelfde meerlagige lach op hun gezicht als de mensen onder de bankjes van de Jungle Cruise. Ze wisten heel goed dat dit een toneelstuk was, een spel, maar ze stonden zichzelf en de anderen toe om er helemaal in op te gaan. Dit was nu waar de provo’s het zo vaak over hadden: hier zag je de homo ludens, de spelende mens. De grens tussen real en fake vervaagde waar ik bij stond. Het is waar dat de Apple producten behoren tot de mooiste electronische gadgets van deze tijd en het is helemaal niet zo gek om dat met speelse effervescence te vieren. Maar hoe waar is het als die effervescence aanvankelijk door de Apple-staf zelf gefabriceerd wordt en pas daarna als echt wordt ervaren door de betrokkenen, inclusief de alleen in het begin nog cynische gangmakers?

Ik stond niet in de rij van mensen die als eersten de winkel wilden binnengaan. Nog altijd ben ik degene die niet onder het bankje wil kruipen. Maar ik was wel gefascineerd en dus stond ik tussen de journalisten, cameramannen en fotografen die zich hadden opgesteld bij de deur waar de Apple-fans, naar binnen mochten. De Apple-verkopers brulden zo luid, dat het tot in het Vondelpark te horen was. Degenen die uren in de rij hadden gestaan deden mee aan een vertoon van enthousiasme dat juist zo leuk was omdat iedereen wel wist dat dit een beetje  over the top was. En ik moest ineens weer heel erg denken aan de Jungle Cruise, aan de performance van de bootsman, aan de van angst bevende bezoekers onder hun bankjes. Dit is de nieuwe wereld, onze eigen brave new world. Het is hier prachtig. En verschrikkelijk. En prachtig. Maar toch vooral verschrikkelijk.

‘Krokodillen in de Apple Store’. In: Sociologisch Mokum. Jaargang 15 (2011-2012), nummer 4, april 2012. Pp. 45-46. Herdrukt in: Bart van Heerikhuizen, Multoblaadjes. Diemen: AMB, 2013. pp. 132-136.