Fascinerende tijden. Over falsificatie, demarcatie en Popper. (2011)

Het stond echt in de krant: als het waar zou zijn dat muon-neutrino’s een klein beetje harder gaan dan de snelheid van het licht, dan kunnen we tijdreizen. Nu is dat raar geformuleerd, want tijdreizen kunnen we allang: we doen niets anders. Met een snelheid van een jaar per jaar, een seconde per seconde, reizen we met zijn allen vooruit door de tijd. Met tijdreizen bedoelt men dus eigenlijk: achteruit reizen door de tijd, reizen tegen de pijl van de tijd in. Dat althans is wat de wetenschapsredacteuren ons vertelden toen experimenten in het CERN leken uit te wijzen dat er deeltjes bestaan die zich sneller voortbewegen dan de snelheid die volgens Einstein ondoorbreekbaar is. De experts schrijven dat de CERN-natuurkundigen hun uitkomsten wereldkundig hebben gemaakt in de hoop dat iemand zal bewijzen dat ze ongelijk hebben. Want als een deeltje werkelijk sneller zou kunnen gaan dan het licht, al is het ook maar een heel klein beetje, dan staat alles wat we meenden te weten van de werkelijkheid op zijn kop. Als het gevolg vooraf kan gaan aan de oorzaak, is het einde zoek.

Als gewone krantenlezer dacht ik nog altijd dat ze in het CERN op zoek waren naar het Higgs-boson, maar over dat kleine deeltje dat het kosmisch model compleet zou maken, hoor je nu niemand meer. Het bouwwerk waarvan dat Higgs-deeltje de sluitsteen zou zijn, lijkt nu zelf in te storten.

Interessant trouwens dat die mensen in het CERN deze explosieve informatie drie jaar lang geheim hebben weten te houden. Was ik hoofdredacteur van de Scientific American, ik zou graag in koeien van letters op het omslag hebben gezet: Einstein weerlegd, read all about it. Terwijl honderden mensen al een paar jaar wisten dat de relativiteitstheorie wankelde, is niets daarvan buiten de muren van het CERN gekomen. Is dat omdat ze daar beter zijn in het bewaren van geheimen dan de regering Rutte die de miljoenennota niet eens geheim weet te houden? Of zou het komen doordat het eigenlijk haast niemand echt interesseert?

Het schijnt dat de geleerden van het CERN nu al 15.000 keer hebben gemeten dat een deeltje net iets te vroeg bij een meetstation in de Italiaanse Appenijnen arriveerde. Toch houden ze het er op dat er een meetfout in het spel moet zijn – dit kan gewoonweg niet waar zijn.

Dat doet me denken aan een bijeenkomst in de Oude Manhuis Poort in 1981, het congres van sociologen, antropologen en historici over de civilisatietheorie van Elias. De antropoloog Bonno Thoden van Velzen had een stam in het Surinaamse binnenland bestudeerd die ongelooflijk beschaafd was in de omgangsvormen, maar die geen duidelijk gecentraliseerd monopolie op de geweldsmiddelen kende. De conclusie van de Utrechtse antropoloog was duidelijk: hij had de theorie van Norbert Elias weerlegd. Volgens Popper heb je immers maar één enkele zwarte zwaan nodig om de theorie dat alle zwanen wit zijn van tafel te vegen. Zo werkt falsificatie in de wetenschap. Welnu, die Aukaners of Djoeka’s in Suriname waren zijn zwarte zwaan. Het veronderstelde verband tussen geweldsmonopolisering en civilisering was door dit onderzoek definitief gefalsificeerd. Toen nam professor Goudsblom vanuit de zaal het woord. Hij zei dat hij de antropologische beschrijving van Thoden van Velzen heel interessant had gevonden, hij had er nog wel een paar vragen over, maar verder was hij beslist niet van plan om de theorie van Elias nu maar meteen als gefalsificeerd te beschouwen. Zo heel veel echt goede en verhelderende theorieën hebben we niet in de sociale wetenschappen, zei Goudsblom, en die paar die we hebben, daar moeten we een beetje zuinig op zijn, die moeten we niet weggooien bij het eerste beetje tegenwind. We staan hier niet op de kermis in een ballentent, waar iedereen wordt uitgenodigd om een piramide van blikjes omver te kegelen. Zo werkt het niet in de wetenschap.

Hierna brak er verwarring uit onder de aanwezigen. Sommige critici van de civilisatietheorie vonden dat Goudsblom de theorie van Elias immuniseerde: hij maakte hem onkwetsbaar voor weerlegging. En immuniseren was een beladen begrip: ook het Marxisme en de Freudiaanse psychoanalyse werden ervan beschuldigd. De demarcatie tussen een wetenschappelijke en een pseudo-wetenschappelijke theorie is volgens Popper heel helder: de verdedigers van een wetenschappelijke theorie geven aan onder welke condities ze hun theorie als verworpen dienen te beschouwen en als aan die condities is voldaan, dan geven ze hun theorie op, zonder te mokken. Degenen die een pseudo-wetenschappelijke theorie verdedigen geven nooit aan wanneer hun theorie als weerlegd moet worden beschouwd en ontsnappen ze niet langer aan de overweldigende lawine van tegen-evidentie, dan gaan ze zich in rare bochten wringen om er onderuit te komen.

Zoals gewoonlijk werd ik zelf verscheurd door twijfel: hoorde ik nou bij de strenge Popperianen, zoals Michel Korzec, die vond dat Goudsblom en Elias een theorie overeind bleven houden, tegen de evidente weerlegging in? Of was ik het eigenlijk toch wel eens met Goudsbloms oproep om een belangrijke en verhelderende theorie niet zonder slag of stoot overboord te zetten?

En nu lees ik in de krant dat die CERN-wetenschappers, de cream of the crop, niet één keer of tien keer of honderd keer, maar vijftien duizend keer een meting hebben gedaan die niet in hun kraam te pas komt en die ze daarom niet zien als een weerlegging van hun geliefde theorie, maar als een aanwijzing dat iemand ergens een meetfout moet hebben gemaakt. 15.000 keer een theorie falsificeren en dan doodgemoedereerd blijven zeggen: en toch kan dit niet waar zijn, die theorie moet wel kloppen, pech voor de feiten… Zo werken dus die natuurwetenschappers waar wij sociologen zo tegenop kijken. En ik ben het met ze eens, dat ook nog.

Of Einstein hier het loodje heeft gelegd, dat blijft afwachten. Maar de sluitsteen van de Logik der Forschung van Popper is door die 15.000 snelle muon-neutrino’s nu toch wel gefalsificeerd. Wat zeker geen reden is om die belangrijke en verhelderende theorie van Popper zomaar weg te gooien.

‘Fascinerende tijden.’ Over falsificatie, demarcatie en Popper. In: Sociologisch Mokum, Jaargang 15, 2011-2012, nr. 1, oktober 2011. pp. 41-42.

Inmiddels (april 2014) staat allang vast wat iedereen in het najaar van 2011 vermoedde: toch 15.000 keer een meetfoutje! Kan gebeuren.