De Enkhuizer Almanak. Over de onverwachte kleinschaligheid van een instituut. (2008)

Op 21 oktober 2008 was het weer zo ver. Ineens zag je ze liggen in alle boekwinkels: niet alleen bij Atheneum Nieuwscentrum of Selexyz, maar ook bij de Bruna’s en de AKO’s. De nieuwste editie van de Enkhuizer Almanak was verschenen. Van Den Helder tot Sluis, overal naast de kassa zag je weer die stapels van het kleine oranje boekje met sinds jaar en dag op de voorkant een tevreden rokende schipper met de linkerhand aan het roer van zijn vissersboot en in zijn rechterhand de Enkhuizer Almanak waar hij zelf op is afgebeeld. En trots staat onder dat plaatje: 414e jaargang. Wat? Vier honderd en veertiende jaargang? Dat is iets om even bij stil te staan. We kennen dus in Nederland een periodiek dat al 414 jaar verschijnt! Deze publicatiereeks moet dus zijn begonnen in, even rekenen, 1595. Het oudste tijdschrift van Nederland! En ja, dat is ook echt zo. Het is zelfs de oudste almanak ter wereld!

Wanneer de nieuwe Beaujolais arriveert, wanneer het tijdschrift Snoecks vol literair nieuws en blote dames in de winkel ligt, wanneer de kinderen met lampionnen langs de deuren gaan op Sint Maarten, wanneer de wintertijd ingaat en het plotseling al om half zes donker begint te worden, dan is daar de Enkhuizer Almanak. Er is weinig vastigheid in dit leven, dus dat beetje zekerheid dat er is moet je koesteren. Ik vereer die Enkhuizer Almanak al vanaf die keer in de jaren vijftig dat ik hem aantrof in mijn schoen, een cadeautje van Sint Nicolaas. Toen begreep ik nog maar weinig van dit boekje met zijn waterstanden en planetenposities.

Tegenwoordig koop ik ieder jaar de Enkhuizer Almanak. En wel de luxe uitvoering, de zogenaamde schipperseditie op steviger papier en met een rood leeslint.. Ik wil graag weten hoe laat de zon opkomt en ondergaat en wanneer de wintertijd begint en eindigt. Ook als je er benieuwd naar bent wanneer het Joodse nieuwe jaar begint of wanneer deze keer het Suikerfeest wordt gevierd grijp je niet mis. Een handig boekje.

Van de oudste jaargangen van de Enkhuizer Almanak is niets overgebleven, behalve dan die ene uit 1596, de tweede jaargang. Ik behoor nog tot de generatie die op de lagere school het bloedstollende verhaal heeft mogen horen over dappere Nederlandse zeevaarders, die onder leiding van Willem Barentsz de ijzige poolwinter doorbrachten op Nova Zembla in een zelfgebouwde houten hut die ze Het Behouden Huys noemden. Welnu, in die overwinteringswoning zijn pagina’s gevonden van die Enkhuizer Almanak uit 1596 en die restanten worden veilig bewaard in het Rijksmuseum.

Vroeger bestonden er veel verschillende almanakken, maar de Enkhuizer is de enige die daarvan is overgebleven. Terwijl andere Almanakken die naar een stad waren genoemd vaak in die stad werden uitgegeven, had de Enkhuizer Almanak eigenlijk niets met de stad Enkhuizen te maken. Het is niet eens helemaal duidelijk waarom het boekje zo heet. Maar sinds 1992 wordt de Enkhuizer Almanak wel degelijk uitgegeven in de stad Enkhuizen. Daar wordt ook de website gemaakt waar men allerlei informatie kan vinden: http://www.enkhuizer-almanak.nl/ En in Enkhuizen bevindt zich ook een klein museum, een vriendelijk huisje midden in het groene gras langs de haven, waar documenten over het verleden van de almanak zijn tentoongesteld.

Eens per jaar maak ik met mijn zus een tochtje. We zien elkaar natuurlijk veel vaker, maar dat tochtje is toch het jaarlijks hoogtepunt van sibling-bonding. Mijn zus zei me dat ze laatst de Enkhuizer Almanak had gekocht en dat dat toch zo’n wonderlijk boekje was. Ze had op het internet naar gegevens gezocht, was gestuit op de Almanak-site en stelde me voor om als reisdoel voor ons jaarlijkse uitstapje deze keer het Museum van de Enkhuizer Almanak te kiezen.

Op vrijdag, 29 augustus 2008, de laatste vakantiedag voor het nieuwe academisch jaar, ondernamen we onze tocht naar het Noorden. In de auto fantaseerden we over hoe zo’n almanak tot stand zou komen. Er moesten allerlei specialisten in dienst zijn voor al die pagina’s met zonsopgangen, waterstanden en planetenwentelingen. Er moesten een aantal folkloristen aan verbonden zijn voor al die grappige volkwijsheden, liedjes, spreekwoorden en gezegden. Ze moesten daar in Enkhuizen een team van copywriters in dienst hebben voor de intrigerende rubriek met Enkhuizer Wijsheden, waarin je kunt lezen dat je bloedvlekken (opgelet moordenaars!) het beste kunt verwijderen met volle melk en dat je zakjes chips luchtdicht afsluit met behulp van de oudhollandse wasknijper. En hoe zou de Kroniek worden bijgehouden, die rubriek op de laatste pagina’s die de voornaamste gebeurtenissen van de afgelopen jaren omvat, waarbij je je de eindeloze vergaderingen al kunt voorstellen over de vraag of de verlening van een eredoctoraat door de UvA aan Harry Mulisch nu wel of niet een plaatsje verdient in deze lijst van allerbelangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar. En welke meteorologen zijn bereid om hun goede naam en faam op het spel te zetten door het weer van over een half jaar te voorspellen (in de week van 1 tot 7 november 2008 wordt het ‘betrokken’). Mijn zus en ik besloten dat aan de samenstelling van dit kleine boekwerkje toch zeker wel honderd man te pas zouden komen. De Enkhuizer Almanak is een instituut, en zo’n instituut slurpt menskracht op. `We zijn de overhead vergeten’, riep mijn zusje. Inderdaad, dat was waar, de overhead, daar hadden we nou geen moment aan gedacht.. OK, tweehonderd man, driehonderd man, die Enkhuizer Almanak zorgde voor veel werkgelegenheid in het kleine Enkhuizen!

Toen we arriveerden bij het museumpje stond daar een stevige dame met donker krullend haar en een vriendelijk gezicht, die ons hartelijk welkom heette. We hoefden geen entréegeld te betalen, het museum was gratis, maar een kleine vrijwillige bijdrage bij het verlaten van het gebouw zou zeer op prijs worden gesteld. We betraden een kleine ruimte waar heel veel oude almanakken lagen. Ik neusde er hier en daar in, maar mijn zusje, historica aan de UvA, was al snel verdiept in de verschillende teksten. Voortdurend wandelden er mensen in en uit die een snelle blik wierpen op het gebodene en dan haastig vertrokken. Ongetwijfeld volk van de dure boten in de vele jachthavens. Wanneer ze de dame die intussen achter de kassa van het museumwinkeltje had plaatsgenomen, passeerden, weerklonkgalmend door de ruimte: ‘Bent U niet iets vergeten?’ Beschaamd keerden de botenfamilies dan terug en gooiden een 20-eurocent-muntje in de grote glazen pot.

Tegen het eind van de expositie viel ons oog op een groot bord waarop de geschiedenis van de almanak uitgebreid werd beschreven. Het bleek dat mijn zusje en ik precies even snel lezen. Ineens riepen we unisono: ‘Hèèè`, hoe kan dat nou?’ Want daar stond een zin die ons perplex deed staan: sinds 25 jaar wordt de Enkhuizer Almanak gemaakt door één persoon. Ik herlas die regel een paar keer, maar er was geen andere interpretatie mogelijk. Hier stond zwart op wit dat er iemand rond liep in Enkhuizen die het hele boekje in zijn eentje vol schreef, uitgaf en door het hele land stuurde. Mijn zusje en ik keken elkaar verbijsterd aan: wie was dat dan wel, die persoon wilden wij dan wel eens spreken. Ik zei: ‘Weet je wat, we gaan het vragen aan die vrouw achter de kassa.’

Eerst kochten we voor onze moeder een satellietfoto van het IJsselmeer in de museumwinkel en toen vroegen we een beetje verlegen aan de geduchte dame of we misschien een vraagje mochten stellen. ‘Tsja… eh… we lazen zojuist dat de hele Enkhuizer Almanak het werk is van één enkel persoon. Is dat echt zo?’ De mevrouw begon te stralen. Haar eerste klanten op deze vrijdag met oprechte belangstelling. Jazeker, nou en of, dat was helemaal waar. ‘Maar… eh… mogen we dan ook misschien weten wie die persoon is?’ Nu begon de mevrouw nog veel harder te stralen. ‘Wie denkt U?’ En toen pas begrepen we het. Hier zat Mevrouw Enkhuizer Almanak in persoon!

We hebben nog een hele poos gepraat met deze Fransje Jongert, wier naam je niet zult aantreffen in de Enkhuizer Almanak en die je ook pas na wat zoekwerk ontdekt op de site.. Maar zij is het die al zo’n 27 jaar al die teksten schrijft, redigeert, actualiseert en netjes op de pagina zet, ook al besteedt ze de berekening van de zichtbaarheid der planeten uit aan een bevriende wiskundige. Zij gaat naar de drukker, zij organiseert de distributie. Op de titelpagina van de Enkhuizer staat: de vanouds vermaarde Erve C. Stichter’s Enkhuizer Almanak. Mevrouw Francisca J. Jongert is sinds 1970 de eigenaresse van de rechten op de almanak en zij heeft het boekje weer laten bloeien als nooit tevoren. Zie daarover http://www.mokumtv.nl/enkhuize.htm . Vanaf 1992 wordt de Enkhuizer Almanak ook door haar in Enkhuizen, waar ze is gaan wonen, geproduceerd en daar heeft ze ook haar museum gesticht dat nu veel toeristen trekt naar het stadje dat zijn tegenwoordige naamsbekendheid zeker ook dankt aan het boekje. Mevrouw Jongert wilde niet onthullen wat de oplage is van de Enkhuizer, maar ze sprak niet tegen dat het om een paar honderdduizend exemplaren per jaar ging. In een mooi stukje op http://123vanalleswat.punt.nl/index.php?r=1&id=261978&tbl_archief=1 wordt beweerd dat het om 200.000 exemplaren per jaar gaat.. En Fransje is niet te beroerd om in haar auto te stappen om nog wat exemplaren naar Maastricht te rijden, mochten die te vroeg door de voorraad heen zijn. En het controleren van alle cijfertjes in de waterstanden maakt haar soms wanhopig. En wat betreft al die handige middeltjes om vlekken uit je kleren te halen: ze heeft ze allemaal zelf uitgeprobeerd voordat ze ze in de Almanak zet!

Als sociologen een groot sociaal instituut bestuderen – en zo mag je die Almanak toch wel noemen – dan denken ze altijd dat daar enorme aantallen mensen bij betrokken zijn. Maar dat is niet altijd het geval. Dat wordt ook dit najaar weer bewezen door de nieuwe  414e jaargang van de onvolprezen Enkhuizer Almanak.

‘De Enkhuizer Almanak’. In: Sociologisch Mokum, Jaargang 12 (2008-2009), nr. 1. oktober 2008. pp. 42-43. Herdrukt in: Bart van Heerikhuizen, Multoblaadjes. Diemen: AMB, 2013. pp. 162-167.